De zorg van De Coninck voor het landschap en alles wat daarmee verbonden is, is heden ten dage nog steeds actueel. Onder invloed van de economie, steeds veranderende wet- en regelgeving en schaalvergroting verandert de agrarische sector en daarmee ook het landschap en de bouwkunst. Bovengenoemde invloeden vormen een bedreiging voor de historische boerderij. Veel boerderijen worden met sloop bedreigd of zijn al verdwenen en door functie verlies als agrarisch bedrijf vervallen historische boerderijen vaak tot de categorie 'niet-ren- dabele' gebouwen. Als een boerderij geen monument is laat de bescherming van de boerderij vaak te wensen over en ligt sloop op de loer. In 1940 waren er in ons land nog zo'n 191.000 historische boerderijen. In 2000 waren er daarvan nog ongeveer 91.000 over. Van deze over gebleven boerderijen zijn er zo'n 7.000 door het Rijk beschermd en naar schatting ook nog een paar duizend door gemeenten. Als objecten met vaak een cultuurhistorische waarde zijn ze dus min of meer vogelvrij. Reden waarom onder andere het jaar 2003 werd uitgeroepen tot jaar van de boerderij. In het rapport 'Behoud Boerderijen met Beleid' staan een aantal belangrijke uitgangspunten gefor muleerd voor behoud waaronder: de historische boerderij als drager van het landschap; de boerderij in de context van zijn erf met verschillende bouwkundige en inrichtingselementen; de waarde van de gebouwen vanwege hun verschijningsvorm, constructie, functionele inde ling (en de waarde van bijzondere onderdelen) en de boerderij als drager van geschiedenis van gebouw en bewoners. Zuid-Holland is een sterk verstedelijkte provincie met naar verhouding nog een groot aantal boerderijen. Het aantal landbouwbedrijven in de provincie neemt daarentegen, conform het eerder geschetste landelijke beeld, sterk af. In sommige vrijkomende bedrijven wordt echter de woonfunctie (en hiermee de historische boerderij) gehandhaafd en in deze gevallen vaak verder uitgebreid in onder andere de stallen of andere bijgebouwen. Ontwikkeling van de Midden-Delflandse boerderij De provincie Zuid-Holland kent een aantal boerderij vormen die, al naar gelang de streek en functie, een typerend uiterlijk hebben. Het is niet duidelijk te zeggen of al deze verschillende boerderijtypen zijn af te leiden van één enkel basistype. Wel is duidelijk dat ze allemaal be horen tot de hallehuisgroep, de meest voorkomende boerderijvorm in Nederland. In het kort gezegd is het halletype een rechthoekig, breed gebouw met een aan weerszijden een laag af lopend dak. De kern van de boerderij wordt hierbij gevormd door een zelfdragende houtcon structie van dwars achter elkaar geplaatste binten. Door de vorm van deze constructie wordt het gebouw inwendig in drie beuken verdeeld. Dit van oorsprong eenvoudige boerderijtype voor gemengd bedrijf werd in de loop van de tijd in Nederland aangepast aan de specifieke behoeften en mogelijkheden van de verschillende landbouwgebieden met als gevolg, dat deze hallehuisgroep zeer sterk verschillende streekgebonden boerderijtypen kent. Een zeer afwijkende vorm wordt onder andere aangetroffen in het Zuid-Hollandse weidege bied. In de weidegebieden van Zuid-Holland stonden de koeien met de koppen naar de voer- gang in het midden. Men plaatste dan de gebintstijlen meer naar binnen. Het woonhuis werd vaak dwars voor de schuur gebouwd, waardoor het zogenaamde krukhuis of T-huis ontstond. Zie hiervoor de afbeelding op pagina 6. In de tweede helft van de zestiende eeuw werden de eerste stenen boerderijen gebouwd. Deze oudste stenen boerderijen kenden een vast grondprincipe. Wonen en werken in het voorhuis met in het voorhuis een schouw, geplaatst tegen een zogeheten brandmuur tussen voorhuis en stal waarin een open vuur brandde. Naast het voorhuis bevindt zich een uitgebouwde 5 Scyedam jrg. 35 no. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2009 | | pagina 5