als gevolg daarvan is er ook het protectionisme
van het buitenland.6' Het blijkt echter duidelijk
dat het dalend drankgebruik per hoofd van de
bevolking niet als oorzaak genoemd kan worden
voor de achteruitgang van de branderijen.
Het totale verbruik bleef immers ongeveer
gelijk, zodat men hoogstens kan zeggen, dat de
gelijkblijvende totale consumptie niet meer in
redelijke verhouding stond tot de toegenomen
productie.7' Schiedam was in de loop der tijd niet
meer die stad die economisch zo goed functioneerde. Langzamerhand begon het te tanen. De
concurrentie werd te groot. Schiedam moest een andere inkomstenbron zien te vinden. Die
vond ze in de scheepsbouw.
De wetgeving
Vroeger, dat wil zeggen voor 1881,
bestonden er geen cafés, men sprak toen over
herbergen, tapperijen en logementen. Deze
horecagelegenheden hadden diverse functies. De
herberg diende vroeger veelal als pleisterplaats.
Maar de herberg had nog meer functies,
het was een informatiebron voor het laatste
plaatselijke nieuws en veelal werd het gebruikt
als vergaderplaats.8' Buiten het reguliere bezoek
aan de herberg, waren er ook nog evenementen
waarbij de horeca goed bezocht werd. De
kermis, de veemarkt en de jaarmarkt zorgden
voor een goede afname. Op die dagen waren er
gelegenheidskasteleins, de zogenaamde 'dagkasteleins'. Tegen geringe betaling konden zij dan
ook een centje verdienen.9'
Over het algemeen werd er tijdens die feesten en gelegenheden aardig gedronken en kwamen er
veel gevallen voor van openbare dronkenschap. In 1872 wordt er bericht over een onrustbarende
stijging van het drankgebruik. De secretaris van de Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van
Alcoholhoudende Dranken zegt dat het drankgebruik is gestegen, omdat de koopkracht van
de mensen vooruit is gegaan.10' De toename van het drankgebruik blijkt ook uit de volgende
cijfers. De belasting op gedistilleerd bracht in 1866 ruim 12 miljoen op, in 1874 bracht de
belasting 18 miljoen gulden op.1"
In 1875 wordt er in de Eerste Kamer gesproken over een onrustbarende stijging van het
drankgebruik. De Heer Messchert van Vollenhoven zegt op 16 januari 1875: ''Bij geen volk op
den aardbodem is het misbruik van sterken drank
zoo ergerlijk als hier."n)
Daarom besloot de regering in 1881 tot het
invoeren van een drankwet. De beteugeling van
de openbare dronkenschap was het hoofddoel,
tevens moest er een beperking van het aantal
lokalen waar sterke drank werd geschonken
Jaartal
Aantal branderijen
1849
164
1856
200
1874
300
1881
392
1883
392
1889
282
1893
205
Jaartal
Liters
1881
9.75
1882
9.36
1883
9.40
1884
9.39
1885
9.10
1886
8.94
1887
8.96
1888
8.83
1889
8.76
1890
8.82
Jaar
Uitgave totaal
1874
35 miljoen gulden
1882
40 miljoen gulden
1890
90 miljoen gulden
43
Tabel 1 - Branderijen te Schiedam 1849-1893.
Tabel 2 - Verbruik in Nederland van gedistilleerd
in liters ad 50% per hoofd van de bevolking.
Tabel 3 - Uitgaven voor sterke drank in Nederland
1874-1890
Scyedam jrg. 35 no. 2