nieuwe stedelijke ordonnantie aangeduid als pro
veniershuis. De officiële erkenning kwam in 1648
toen de leprosenmeesters zich 'Regenten van het
Proveniershuis' mochten noemen.2
Een proveniershuis was strikt genomen geen in
stelling van liefdadigheid. Een provenier was ie
mand van middelbare leeftijd die zich tegen een
som geld inkocht in een tehuis en zich op deze wij
ze verzekerde van een onbezorgde oude dag. Was
men toegelaten dan waren kost en inwoning verder
gratis tot het overlijden van de provenier. Om dit
systeem betaalbaar te houden was het belangrijk
om bij toelating een zo hoog mogelijke leeftijd te
hanteren en de inkoopsom op zodanige wijze te
beleggen dat het mogelijk was de provenier daar
een aanzienlijk aantal jaren van te onderhouden.
Vanwege deze inkoopsom waren proveniers zeker
geen arme mensen, maar eerder mensen afkomstig
uit de middenklasse.3
Bij een proveniershuis en allerlei andere stede
lijke instellingen of particuliere gestichten, werd
het beheer uitgeoefend door regenten. Zeker bij de
grotere instellingen was het regentschap een seri
euze bestuursfunctie, hetgeen ook terug te zien is
in de grote zorg die werd besteed aan de inrichting
van regentenkamers.
Een nieuw proveniershuis
Nadat in het najaar van 1756 door het stadsbestuur
financiële steun was toegezegd, begon men met
de vernieuwing van het proveniershuis. Reden
was de erbarmelijke staat van het complex dat in
de 17de en begin van de 18de eeuw steeds verder
was uitgebreid. Het plan voor de vernieuwing van
de gebouwen was opgesteld door de Schiedamse
stadsarchitect Ary van Bol'Es, die in de laatste fase
van de bouw vierhonderd gulden betaald kreeg
voor het maken van teekeningen, schrijven van be
stekken en nazien van het werk".4 In ieder geval
werd, na toezegging van de financiële steun vlot
begonnen met bouwen, waarbij er twee bouwfa
sen in het werk te onderscheiden zijn. Bouwfase 1
betrof het hoofdgebouw met de zes aangrenzende
huisjes aan de noordzijde en zeven huisjes aan de
zuidzijde.
Fase 2 startte in het voorjaar van 1759. Toen werd
er gewerkt aan de rest van de zijvleugels en het
77
Plattegrond van het proveniershuis (bg). Aan
de onderzijde het poortgebouw. Aan de boven
zijde het hoofdgebouw met de centrale eetzaal.
De twee bouwfasen zijn door middel van een
kleurverschil aangegeven. Tek. HdeK naar
een opmeting uit ca. 1980.
Scyedam jrg. 35 no. 3