Het boekje eindigt met een opdracht: Dit is een herin nering aan een periode in mijn leven die ik niemand toewens. Maar ook een levensles: hoe moeilijk de toe komst ook lijkt, je komt er altijd sterker uit. Dit boekje wil ik nalaten aan mijn kinderen, kleinkinderen en ach terkleinkinderen. Zodat zij weten, dat de vrijheid die zij nu hebben, door velen met hun leven is betaald". Na de oorlog hernam het leven weer langzaam zijn normale gang. Er werd weer gedacht aan trouwen, op bouwen. Ze beschrijft een ovalen haven waar het water niet altijd hoog stond. Aan weerszijden waren daar twee grote grasvelden. "Daar gingen altijd stelletjes vrijen op de woensdagavonden. Het 'kilometerlaantjewerd dat genoemd". Ze trouwt met haar man - "We hadden een pot Cranberry 's op ons huwelijk - heel bijzonder. En we maakten slopen en lakens van het katoen van bloemba- len." - en met hem woont ze de rest van haar leven in Schiedam. Tot hij enkele jaren geleden ziek wordt. Na een korte periode in het ziekenhuis, verpleegt ze hem thuis. Tijdens zijn ziekbed dat ruim vier jaar duurde, verzorgde mevrouw Winterswijk hem thuis. Dat was zwaar werk, maar als het even kon, maakte ik notities over vroeger. Mijn dochter en kleindochter hebben later alle losse notities op de computer uitgewerkt en toen is het uitgegeven.". Haar zus, die vorig jaar overleed, mocht de uitgave van het boekje niet meer meemaken. "We hebben haar wel hele stukken van de tekst toege stuurd en die zijn aan haar voorgelezen. Maar dat had ik graag zelf gedaan". Huiberdina Winterswijk en haar zus - die in het buitenland woonde - hadden een hechte band. Niet voor niets is het eerste gedicht in het boekje aan haar zus Ineke opgedragen. Mw. H. W. Winterswijk: "Ik heb ver schrikkelijke dingen gezien. Het ergste is dat je niets hebt om te troosten... (Foto: Wim Schelberg, juli 2009) Tot slot enkele gedichten. Het eerste is van de hand van de auteur en draagt de titelTerugblik 1940 - 2008\ Daarna volgen de Ballade van de ter dood veroordeeldenvan Y. Foppema, het beroemde Lied der achttien dooden van Jan Campert, een gedicht dat geschreven werd door de vader van een gearresteerd koerierster 't Gevaar heeft haar beloerd van dag tot dag en elke avond als zij huiswaarts keerde is 't haar een wonder, dat nog niets haar deerde en 't ouderhuis haar welkom heten mag..."). Ten slotte een gedicht van P. de Goede over herin nering, herwonnen vrijheid en herdenken. Inmiddels is mevrouw Winterswijk-Liefhebber druk bezig met een aanvulling op het eerste boekje. "Ik ben nooit uitverteld. Er blijven verhalen terugkomen in herinnering. Je hoeft maar een naam te noemen, of er komen weer herinneringen boven - het hele huis staat er vol mee. Ik ben nog niet uitverteld ...er is nog zoveel te vertellen..." Het boekje verscheen oorspronkelijk ingebonden, met harde omslag. Het meet 15,4 x 21,7cm en het telt 55 pagina's. Het boekje werd uitgegeven in Schiedam in 2009 en heeft een oplage van 75 stuks. Het boekje is niet in de winkel te koop. Daarom wordt de tekst van het boekje in deze en de volgende Scyedam integraal gepubliceerd. Vanaf pagina 116 het eerste deel. Scyedam jrg. 35 no. 4 115

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2009 | | pagina 7