niumstraat in Aalten. Het was er ook niet veilig, maar toch beter dan buiten. Door het raam
zagen we dat een paard getroffen werd door een scherf van een granaat. Elke keer rilde het
beest van de pijn en dan kwam er een golf bloed uit de wond.
Het was levensgevaarlijk om naar buiten te gaan, maar toch ging de boer het dier halen en
bracht het naar de stal. Hoe het verder is gegaan weet ik niet. We kwamen redelijk de nacht
door en sliepen in de kamer op de vloer. De andere dag besloten we toch maar zo gauw moge
lijk naar huis te gaan. Men wees ons de kortste weg. De oversteek bij Arnhem was afgesloten.
Uiteindelijk kwamen we bij Brummen. Daar was nog een pont in de vaart, die je op eigen ri
sico wilde overzetten. Tot ons geluk ging dat goed. We hadden nu haast om thuis te komen.
Het was zwaar fietsen op de surrogaatbanden en de oorlog zat ons op de hielen. We werden
dikwijls beschoten vanuit de lucht door de geallieerden en op de grond werden we gecon
troleerd om te kijken of we wapens bij ons hadden. Tot overmaat van ramp kwam mijn
buurvrouw te vallen en had een heel dikke knie. Van fietsen kwam niet veel meer. We hebben
vreselijke dingen gezien en gehoord en doordat de buurvrouw ook met lopen veel pijn had
schoten we niet zo hard op. Maar eindelijk kwamen we dan toch thuis.
Nog zuiniger werden we met de rantsoenen, want een volgende tocht konden we wel ver
geten en onze krachten namen af. Er was heel weinig op de bonnen te koop. Gelukkig werd
het weer wat beter en eind maart, begin april was er
sprake van dat we van het Zweedse Rode Kruis alle
maal brood zouden krijgen. Dat gaf weer hoop op een
betere tijd. En ja, de precieze dag weet ik niet meer,
maar eindelijk kwamen de Rode Kruisvliegtuigen
en gooiden grote pakken met bloem op afgebakende
terreinen. Wie op het dak kon klimmen ging het dak
op, zwaaiend met alles waar maar mee te zwaaien
viel. We waren uitzinnig van blijdschap; eindelijk
zicht op wat eten. Het meel werd onder de bakkerijen
verdeeld, die extra brandstof hadden gekregen om te
bakken. Na twee dagen kregen alle mensen, groot of
klein, een heel wittebrood en als ik me goed herinner
ook nog een pakje boter. Wat voelden we ons rijk;
bij ons thuis kregen we een extra boterham. Maar er
werd heel zuinig mee gedaan, want wie weet wan
neer er weer wat was.
De mensen wisten eigenlijk allemaal dat de oorlog
ten einde liep. De soldaten voelden ook wel dat het
aan het aflopen was. Sommigen werden juist fanatie
ker, maar de meesten zagen het verlies onder ogen.
Er was niet veel meer over van de rijen zingende
soldaten in de straten, het trotse 'Herrenvolk' voelde
zich verslagen en dat waren ze ook.
De Bevrijding
April liep ten einde en de geruchten over de bevrij
ding werden steeds sterker. Vol verlangen keken we
elke dag naar alle nieuwtjes die nu toch redelijk open
162
Mw. Winterswijk: "Dit is een foto van
mijn jongste zusje en die foto is in 1943
gemaakt. Er werd in dat jaar nogal ge
bombardeerd. Bedoeld was Wilton, maar
de bommen kwamen in de B K. laan. Jan
Steenstraat en Frans Halsplein terecht.
Mijn moeder is toen voor een paar weken
naar een oom in Leimuiden gegaan met
ons. Deze oom Gijs had een boerderijtje
onder aan een dijk.
Scyedam jrg. 35 no. 5