JAN DE WITT EN SCHIEDAM
J.M.M. Jansen
voor Jasper de Wit
In de biografie van Jan de Witt van
de Amerikaanse historicus Herbert
Rowen, die in 1985 in het Neder
lands verscheen, komt in het regis
ter de naam Schiedam niet éénmaal
voor. Betekent dit dat Schiedam en
De Witt niets met elkaar te maken
hadden? Integendeel, zij hadden
zo'n beetje dagelijks met elkaar te
maken. Wat precies, wordt in dit ar
tikel duidelijk.
Schiedam was rond het midden van de ze
ventiende eeuw een binnen de vesten van
Westvest, Vellevest, Noordvest en Broers-
vest gelegen stad met een omvang van on
geveer zevenduizend inwoners, althans van
bijna 1400 woningen. Deze stad was om
muurd door wallen en poorten. Dit waren er
vijf in getal, namelijk van oost via zuid naar
west de Overschiese Poort, de Rotterdamse
Poort, de Hoofdpoort, de Vlaardingerpoort
en de Kethelpoort. Tot de jurisdictie van de
stad behoorden ook het Oost- en West-Fran
kenland, het gebied van de Voor- en Bui
tenhaven, dat wil zeggen het havengebied
aan de Maas. In 1599 was hier, buiten de
stadsgrenzen, een voorstad ontstaan toen 20
erven nabij het Hoofd werden uitgegeven.
Deze erven mochten worden gebruikt voor
"...allerhande neringen, coopmanschappen
ende hantwereken.". Het ligt voor de hand
dat hier bedrijven werden gevestigd die di
rect met de activiteiten in de haven hadden
te maken. Een nieuw gebied ontstond toen
in 1614 de Nieuwe Haven werd gegraven.
Hierbij ontstond een nieuw door water om
geven terrein dat voorlopig ook als indu
strieterrein ging dienst doen, onder andere
voor scheepswerven. Maar ook woningen
werden hier gebouwd. We weten dat er in
1632 22 stonden. Overigens verloor de
Hoofdpoort bij deze uitbreiding zijn func
tie. In de achttiende eeuw zou hier het eerste
stadspark worden aangelegd.
Hoewel er al wel branderijen waren, was de
betekenis van de brandersnijverheid gering.
Wel is het zo dat deze nijverheid flink zou
profiteren van de oorlogsvoering. Zo verbo
den de Staten Generaal in 1671 invoer van
alle brandewijn uit Frankrijk. Maar eco
nomisch was Schiedam nog bijna volledig
afhankelijk van de haringvangst en alle ne-
venbedrijven. Dit waren zoutketen, scheeps-
148
Marmerbuste van J(oh)an de Witt door Artus
Quellinus de Oude (Antwerpen, 30 augustus 1609
- Antwerpen, 23 augustus 1668). De buste is van
marmer en meet 95cm. Dit werk uit 1665 bevindt
zich in de collectie van het Dordrechts Museum.
Raadpensionaris Jan de Witt (Dordrecht, 24 sep
tember 1625 - Den Haag, 20 augustus 1672) was
naast zijn staatsmanschap verdienstelijk wiskun
dige. Zijn verhandeling over lijfrenten plaatsten
de wiskunde zelfs direct in dienst van de politiek.
Scyedam jrg. 35 no. 5