werven, taanhuizen, nettenboeterijen, kui
pers. De gemidddelde vangst bedroeg zo'n
1500 last per jaar, met uitzondering van de
oorlogsjaren 1652-1653,1665-1667en 1672-
1673. Een last is overigens een inhoudsmaat
van bijna 1700 liter. De opbrengst in die ja
ren was sterk verminderd of soms zelfs ge
heel nul, zoals in het jaar 1665. Alleen al op
deze manier kreeg Schiedam direct te maken
met de oorlogspolitiek onder leiding van Jan
de Witt.
Maar Schiedammers waren ook direct be
trokken bij de Eerste en Tweede Engelse
oorlog. Tijdens de Driedaagse Zeeslag in
februari 1653 in het Kanaal tegen Blake,
was een van de kapiteins de Schiedammer
Comelis Adriaensz. Kruik met het schip De
Vogel Struys. Tot zijn bemanning behoorden
veertig Schiedamse matrozen. Hij vocht te
gen verschillende Engelse schepen, maar
moest helaas het onderspit delven. Van de
Schiedamse matrozen overleefden er slechts
drie. Het schip van Kruik werd daarna door
de Engelsen naar Portsmouth gesleept.
Tijdens de Tweede Engelse Oorlog was het
de Schiedamse kapitein Ruth Maximiliaens
die met zijn schip het vijandelijke schip de
Convertine buitmaakte, een schip onder ge
zag van John Perce met vijftig stukken en
190 man. Helaas sneuvelde Maximiliaens als
kapitein van een linieschip tijdens de Twee
daagse Zeeslag onder leiding van De Ruyter
in augustus 1666. Ook een andere Schiedam
mer was bij deze slag betrokken, namelijk De
Ruyters secretaris in de Franse taal Nieuw-
poort. Hij was een zoon van de Schiedamse
pensionaris Willem Nieuwpoort, waarover
hieronder meer.
Schiedam werd in de dagen van De Witt
bestuurd door de vroedschap, een college
bestaande uit 24 voor het leven benoemde
personen die door de stadhouder werden be
noemd. Uiteraard niet in de stadhouderloze
periode onder De Witt, toen men als college
zelfbepaalde wie benoemd werd. Uiteraard
beviel ze dat veel beter.
Het dagelijks bestuur, met name financiën,
openbare werken, benoeming van stadsfunc-
tionarissen, het toelaten van vreemdelingen
etc. werd uitgeoefend door een college van
drie burgemeesteren.
De baljuw of schout, een functionaris in
dienst van de stad en niet van de grafelijk
heid, was verantwoordelijk voor de opspo
ring en vervolging van overtredingen en mis
drijven en voor berechting. Hij eiste recht en
was commissaris van politie en officier van
justitie tegelijk.
Het waren de schepenen, zeven in getal, die
het recht vonden, met andere woorden zij
velden het vonnis. Dit zowel in criminele
als contentieuze zaken. Daarnaast hadden
zij ook de volontaire rechtspraak onder zich.
Dus zij deden strafrecht, civiel recht en het
vrijwillige recht. In dit laatste geval moet u
denken aan zaken als boedelzaken, weesza
ken, faillissementen etc.
De stedelijke wetgeving werd behartigd
door het college van de Weth, dat bestond
uit schout, burgemeesteren en schepenen. Zij
stelden de gemeentelijke verordeningen, ge
noemd keuren, vast.
Schiedam was ook van belang in het lands
bestuur. De stad maakte namelijk onderdeel
uit van de Staten van Holland. U weet het
wellicht, de Staten hadden de soevereiniteit
en bestonden uit de Ridderschap en achttien
steden. Schiedam was de negende stad. In de
vergaderperioden van de Staten had de stad
natuurlijk dagelijks met de raadspensionaris
te maken.
De Schiedamse afgevaardigden in de Staten,
bestaande uit twee burgemeesteren dan wel
oud-burgemeesteren én de rechtsgeleerde
in dienst van de stad de pensionaris, verble
ven in Den Haag tijdens de periode van de
vergadering in een eigen logement. Om te
voorkomen dat staatsgeheimen zouden uit
lekken, was het ze verboden in particuliere
logementen te verblijven. Om kosten te be
sparen, we blijven tenslotte Schiedammers,
149
Scyedam jrg. 35 no. 5