men wat in de vroedschap was geresolveert
ende vele scheldwoorden daerbij voegende,
zijn eyndelijk zooverre gekoomen dat zij de
persoon van Nieupoort, die voor desen in
diverse considerabelen ambassaden is ge-
bruykt geweest, hebben niet alleen bij de
mantel gegrepen, maer hem deerlijk gesla
gen ende geqnetst, dat zommige meenden dat
hij daervan zoude sterven".
Het volksoproer maakte indruk. De vroed
schap koos eieren voor zijn geld, zwoer het
Eeuwig Edict af, verklaarde de prins van
Oranje tot stadhouder en schorste Nieuw-
poort in al zijn functies. De nieuwe stad
houder maakte daarna terstond gebruik van
zijn recht op wetsverzetting en ontsloeg
Nieuwpoort als vroedschap. Hoewel er meer
staatsgezinde vroedschapsleden waren, was
hij de enige en dus duidelijk de zondebok.
Enkele jaren hierna, in 1678, overleed Wil
lem Nieuwpoort. Zijn erfgenamen kregen
pas in 1690 het salaris uitbetaald dat hij in
1672 nog tegoed had.
Ten slotte nog iets over de appreciatie van
Schiedam voor de gebroeders De Witt.
Toen de Staten Comelis in 1668 wilde be
lonen voor zijn verdiensten in de Tweede
Engelse oorlog, vonden de Schiedammers de
schenking van een heerlijkheid wel al te veel
van het goede. Een jaarlijks lijfrente vonden
ze meer dan genoeg.
In hetzelfde jaar was er sprake van een ver
hoging van het traktement van Jan de Witt.
De Schiedammers vonden dat, ondanks dat
De Witt te veel de vrije hand nam in de ver
gaderingen ten koste van de Schiedamse
voorstellen, hem een jaarlijks traktement
van drieduizend gulden, met terugwerkende
kracht vanaf zijn benoeming, wel toekwam.
Maar dit was dan wel het absolute maxi
mum. Het bedrag mocht wel minder worden
maar niet méér en ook sonder dat hetselve
nochtans eenige de minste consequentie sal
mogen werden getrocken. En ook bepaalde
men dat men vanwegen dese stad alle libe-
raliteyten (dus de vrijheden die De Witt zich
permiteerde) sal afsnijden.
Dit artikel begon met de historicus Rowen.
Hij moest bijna dertig jaar geleden - nu zal
het wel veel erger zijn - al constateren dat
de naam van Jan de Witt bij de schooljeugd
niet meer bekend in de oren klinkt. Dat bleek
toen hij met de historicus Jan den Tex over de
Leusderhei liep en hij daar een aantal stoei
ende kinderen ontmoette van wie er niet één
ooit de naam van Jan de Witt had gehoord.
Zo bekend als de naam De Witt ooit was, al
leen al blijkend uit het gezegde iemand op
zijn De Witts behandelen, d.w.z. dreigen met
geweld, zo bekend was ooit de naam Schie
dam. Over de gehele wereld was deze naam
identiek aan de jenever. Tegenwoordig zijn
er nog maar weinig jeneverproducenten in
Schiedam, al zijn dat wel hele grote.
BRONNEN en LITERATUUR
Gemeentearchief Schiedam, Archief van het stadsbestuur tot 1795 inv. nrs. 2-6, 69.
G. van der Feijst, Geschiedenis van Schiedam, Schiedam 1975
K. Heeringa, Schiedam en Schiedammers in de dagen van De Ruyter, Schiedam 1907
A. van der Poest Clement, Stedelijke archierfzorg en stadsgeschiedschrijving, Schiedam
1954
Idem, Uit het verleden van Schiedam, Schiedam 1985
H. Rowen, Johan de Witt 'Staatsman van de 'ware vrijheid', Leiden, 1985.
153
Scyedam jrg. 35 no. 5