onaangenaam getroffen door het bezoek van de Franse agent. Op 15 maart 1786, een dag nadat de Fransman Schiedam verlaten had, lag in de Staten van Flolland een protest van Morgan en Bossehaert ter tafel waarin zij vroegen om vernietiging van de conventie van 1782.21 Zij hoopten dat de bekendmaking van de zorgvuldig geheim gehouden overeenkomst een wig zou drijven tussen de patriotse vroedschappen en de patriotse burgerij. Flun opzet slaagde volledig. De wantrouwende burgers, onder wie de schatrijke katholieke brander Comelis Nolet, hadden zojuist een rekest ingediend om te voorkomen dat 'troupes ter repartitie van dese provincie' tegen de Utrechtse burgerij zou worden ingezet.22 Midden in deze vertrouwenscrisis werd de inhoud van de conventie openbaar gemaakt en met een dubbel effect barstte de bom. De burgers waren razend. Hun woede werd verwoord door 'Semper fdem' (steeds dezelfde), die de conventie, begeleid met commentaar, in druk publiceerde. Kort daarop verscheen van de hand van dezelfde anonymus de pamfletten 'Iets voor Schiedam' en 'Een tweede iets voor Schiedam'. Daarin richtte hij zich tegen de verraderlijke ondertekening van de overeenkomst, die 'Schiedams Regering erfelijk maakt' en Burgers uit het bestuur doet blijven.23 Vooral de vooraanstaande patriotten Doom en Pielat van Bulderen moesten het ontgelden. De vroedschap Mispelblom Beyer had schoon genoeg van de hele zaak. Hij distantieerde zich nadrukkelijk van de conventie en nam ontslag als baljuw/schout. De overige patriotse regenten haasten zich om het vertrouwen van de burgerij te herwinnen en vernietigden op 21 juni 1786 de gewraakte artikelen 16 en 17. Maar het kwaad was al geschied. De democratisch gezinde patriotten begonnen te streven naar meer onafhankelijkheid. Op 1 mei koos de krijgsraad van de schutterij - buiten de vroedschap om - J.W. Hoekwater tot secretaris. De vroedschap wist niks beters te doen dan de verkiezing te slikken, nadat zij had geëist dat de vergadering van de krijgsraad bijgewoond moest worden door een stadssecretaris. Spoedig werd dit geschil overschaduwd dooreen veelemstiger conflict. Reeds in april hadden de officieren van de schutterij te kennen gegeven dat men alleen in geval van een vacature van een kapiteins- of vroedschapsplaats een nominatie aan de Weth wilde doen en niet jaarlijks, zoals de vroedschap in 1749 had bepaald. Het conflict over de benoemingskwestie tussen de regenten en de krijgsraad sleepte zich nog maandenlang voort en werd pas opgelost toen de vroedschap onder zware druk was gezet. Enkele patriotse regenten in de vroedschap begrepen dat zij hun beleid drastisch moesten wijzigen indien zij de burgerij weer geheel aan hun kant wilden krijgen. In augustus 1786 verschenen daarom Doom, Pielat van Bulderen, Keuchenius en Den Beer op de vergadering van de 'Vaderlandse 12 GAS; de erfstadhouder Willem V Scyedam jrg. 36 no. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2010 | | pagina 12