Het oligarchische karakter van het college
nam dus iets af, maar bleef in essentie wel
in stand. Ten slotte moet worden opgemerkt
dat Willem V geen gebruik heeft gemaakt
van de gelegenheid om zijn eigen positie
of die van de orangisten te versterken. Het
was hem slechts te doen om het herstel van
het stadhouderlijke regime. Zo mochten alle
lagere ambtenaren, die weer trouw hadden
gezworen aan de stadhouderlijke constitutie,
op hun post blijven zitten.
Naschrift van de auteur:
Ten tijde van de Republiek was het
gebruikelijk dat de Hollandse steden twee,
drie en soms vier burgemeesters hadden.
Schiedam was met zijn drie burgemeesters
dus geen uitzondering. De electie was
geregeld in het octrooi van de Staten van
Holland (1650). Na de verheffing van Willem
IV tot stadhouder in alle zeven gewesten,
werd hem het recht van recommandatie
opgedragen. Dit werkte als volgt: Jaarlijks
werden er lijsten samengesteld van de de
nieuw te benoemen bestuurders. Drie namen
voor elke vroedschapsplaats (in totaal 24),
zes namen voor elke burgemeester (in totaal
3) en veertien voor elke schepen (in totaal 7).
De vroedschap liet zich daarbij leiden door de
aanbevelingen van de stadhouder (het recht
van recommandatie). Vervolgens werden
de kandidaten op een officiële lijst gezet
(de nominatie). Daarna volgde de electie
(verkiezing) door de stadhouder. Tijdens de
stadhouderloze tijdperken geschiedde deze
verkiezing overigens door de Staten). Na de
electie werden de nieuwe bestuurder officieel
geïnstalleerd. Het laatste was niet meer
dan een formaliteit. De Staten benoemden
namelijk de regenten die van de Schiedamse
vroedschap de meeste stemmen had gekregen.
Met andere woorden: DE VROEDSCHAP
KOOS ZICHZELF (coöptatie).
De waardigheid van Burgemeester was
voorbestemd voor de oudere vroedschappen.
Samen met de Baljuw/Schout en de zeven
Schepenen vormden de drie Burgemeesters
GAS Skopeo 61008, Willem V
DE WETH. Dit orgaan stelde de keuren
en ordonnantiën (de stedelijke wetten en
besluiten) op en benoemde de regenten
en regentessen van het weeshuis, de
officieren van de schutterij, de regenten
van het proveniershuis, enzovoort. De drie
burgemeesters waren tevens voorzitter van
de plenaire vroedschap en stelden de agenda
op.
Het een en ander is uitvoerig beschreven
in voornoemde doctoraalscriptie die is
gedeponeerd in het Gemeentearchief van
Schiedam met als titel: De Vroedschap van
Schiedam (1780-1795).
Frans Meijer
16
'Wj-Si Jj-vm r.
Scyedam jrg. 36 no. 1