kenner van het distillatieproces was.
Hij stond aan het hoofd van een grote
timmermanswerkplaats aan de Schie,
waar al drie generaties beslagbakken
en andere benodigdheden voor molens,
distilleerderijen en gistfabrieken maakten.
Hij was dus de aangewezen persoon. Voor
het bedrijf van J.J. Melchers wz. (merk:
Olifant) had hij in 1903 de distilleerderij aan
de Noordvestsingel gebouwd, op de locatie
van de in 1903 afgebrande branderij De
Kraton. Tak hield zelf toezicht op de bouw,
omdat Theo Kramers toen al ziekelijk was.
In 1911 kreeg de Rotterdamse architect T.R
Stok - Kramers was inmiddels overleden
- de opdracht voor de grote uitbreiding van
de fabriek. Het aanzien van de fabriek, zoals
wij deze tot aan de sloop kenden, behoudens
enkele kleine uitbreidingen, was het ontwerp
van deze architect. Merkwaardig is, dat zijn
naam, in tegenstelling tot die van Kramers,
dikwijls niet wordt genoemd. Het bedrijf
draaide zeer goed. De capaciteit in 1916 was
ten opzichte van het begin verdubbeld en
was gelijk aan 36 branderijen met gemiddeld
75 beslagen per week. Er werd tien miljoen
kg. meel per jaar verwerkt tot meer dan
66.000 hectoliter moutwijn, 900.000 kg. gist
en 161.000 ketels van 63,25 liter spoeling.
Het was een continubedrijf: 73 mensen in
twee ploegen van twaalf uur per dag. Alleen
op zondagmorgen kwam het bedrijf tot rust
om in de avond weer opgestart te worden. De
arbeiders verdienden acht tot twaalf gulden
per week. Een meesterknecht of gistbaas
kwam op vijftien gulden.
Ontwikkelingen in Schiedam rond de
eeuwwisseling
De snelle opmars van de graanalcohol en
later van melassealcohol bracht enkele
distillateurs in 1886 er toe de Schiedamsche
Alcohol Fabriek op te richten. In deze fabriek
werd 'overbodige' moutwijn (46%) verder
47
Imvvi
De fabriek van Hollandia in de beginperiode. Op de wal spoelingkisten voor de opslag van spoeling.
In de Schie enkele spoelingschuiten waarmee de spoeling naar de boeren werd vervoerd.
Scyedam jrg. 36 nr. 2