de brandklokken luidden. Dezen waren
eigenlijk al vervangen door een telefonisch
meldsysteem. De klokken alarmeerden niet
alleen de hulpdiensten, maar ook een groot
publiek dat massaal naar de brand kwam
kijken. Helaas is een brandweerman bij
deze brand onder vallend puin geraakt en
bezweken. De distilleerderij is niet meer op
deze plaats herbouwd.
Tegengestelde ontwikkelingen
De grootste bloeiperiode van de branderijen
lag tussen 1850 en 1881 en had een capaciteit
van 392,5 branderij. Bij dit aantal was
inbegrepen drie stoombranderijen (H.
Jansen Co, Th.C. Melchers en Meijer
Co.) met een totale capaciteit van 32%
branderij. Direct daarna liep de capaciteit
drastisch terug. Om een indruk te geven: in
een publicatie uit 1912, Beschrijving van
handel en nijverheid in Nederland, geeft Mr.
J.C.A. Everwijn een overzicht van de cijfers
van de export van moutwijn, jenever en
brandewijn (exclusief likeuren) in miljoenen
liters tot 1910. Van 1877 tot 1887 was de
productie ongeveer 12,5 miljoen liter per
jaar. Daarna volgde een sterke stijging tot
genomen.
Bij de brand van De Kraton bleek dat daar
een spirituskolom stond. Misschien werd
in Schiedam meer geƫxperimenteerd met
kolommen dan tot nu toe bekend is.
In verslagen werd de alcoholproductie
dikwijls als het totaal van moutwijn (46%)
en spiritus (96%) gegeven. En teruggerekend
naar het aantal hectoliters indien de vloeistof
een percentage van 50% zou hebben gehad.
Het is dus onmogelijk om een opsplitsing
van de verschillende producten te geven.
Van de molen bleef niet meer over dan de
stenen romp. Van de De Kraton restte slechts
puin en verwrongen staal; de kistenmakerij
en de mouterij bleven behouden. Er werkten
zeventig man. De oorzaak was vermoedelijk
het springen van een peilglas tijdens het
werken met de spirituskolom.
Een andere grote brand vond plaats aan de
Lange Haven op 9 april 1910. De vroegere
graanpakhuizen Archangel en Norfolk die
door Jansen nog niet zo lang daarvoor als
distilleerderij waren ingericht en tot aan
de Westvest doorliepen, brandden volledig
uit. Het was tevens de laatste keer dat
Scyedam jrg. 36 nr. 2 49