deze werden in de tellingen als anderhalve of als twee branderijen gerekend. Omwenteling In de bakkerij wereld ging het gerucht dat er in Oostenrijkeenbetersoortgist was ontwikkeld. Van Marken, de eerste in Delft afgestudeerde technoloog (chemisch ingenieur) maakte zich in Oostenrijk het productieproces eigen. In 1870 richtte hij de Nederlandsche Gist en Spiritus Fabriek (NG&SF) op, in Delft. Spiritus (96% alcohol) was toen nog een 'onvermijdelijk' nevenproduct. Later werd dit door technische ontwikkeling anders. Zij leverde ook spoeling. H. Jansen had zich in Oostenrijk op de hoogte gesteld van het nieuwe productieprocédé, maar wilde in Schiedam deze methode voor zichzelf houden. Wat natuurlijk niet lukte! De Schiedamse branderijen gingen na 1880 Wener gist', zoals dat genoemd werd, leveren. Naast rogge en mout (gekiemde gerst) werd voortaan ook maïs in het beslag gebruikt en dit leverde een betere kwaliteit en kwantiteit op: 14 tegen voorheen 9 kg. gist per 100 kg. graan. Ook ene meneer Ris had in Frankrijk, waar een soortgelijke ontwikkeling had plaatsgevonden, zich de techniek eigen gemaakt. Vandaar dat men in Schiedam sprak van een 'Franse' branderij, waar 'Wener' gist werd gemaakt. In Schiedam werd met heet water en granen een beslag gemaakt. Door toevoeging van gist vindt er een eerste omzetting van het beslag met een laag alcoholpercentage plaats. Het beslag werd in een ketel 'overgehaald' (gestookt) en de ontstane damp werd via een koelvat - waarin het weer vloeibaar wordt - opgevangen in een grondvat. In deze 'ruwketel' bleef een residu achter: de spoeling. Dit werd apart opgevangen en verkocht als veevoer. Deze methode is Distilleerderij en likeurstokerij der N. V. Distilleerderij voorheen Simon Rijnbende Zoon. 42 Scyedam jrg. 36 nr. 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2010 | | pagina 6