op, namelijk dat van rietveen, afgewisseld
met dunne kleilaagjes (lijn 2 op afb 2).
Door de gegevens van de 14 boringen
met elkaar in verband te brengen kan
een doorsnede van de ondergrond onder
de beide hoge erven worden getekend
(afb. 5a en 6 b) Hieruit blijkt dat klei
en zandlaag onder de kerkheuvel en de
tuin delen van een dichtgeslibde kreek
uit de Romeinse tijd zijn. De laag onder
de kerkheuvel en onder de tuin zijn bijna
twee maal zo dik als onder de Dorpsstraat,
waaruit kan worden opgemaakt dat de beide
heuvels een natuurlijke oorsprong hebben.
Nog voor dat er sprake was van wegen,
werden vanaf de twaalfde eeuw de hoogste
delen van de kreekrug verder opgehoogd
en gebruikt voor bewoning. Op één
van deze verhogingen werd een kapel
gebouwd, wellicht eerst een van hout,
die in de dertiende eeuw werd vervangen
door een kerk opgetrokken in baksteen
Het dorp ligt als een spin in een web van
wegen in vijf richtingen, maar een deel
van deze wegen heeft in de kern van het
dorp een slingerend verloop. Dit kan
worden verklaard door de verhoogde
erven, die de oorsprong van het dorp zijn.
Nadat de gebieden rondom Kethel verder
werden ontgonnen en bewoond, zijn wegen
een belangrijkere rol zijn gaan spelen als
verbinding met het omringende gebied. Deze
wegen zijn aangelegd tussen de al bewoonde
hogere delen van het dorp. Uit het slingerende
verloop van sommige van de wegen rond de
opgehoogde erven valt af te leiden dat de
wegen er zijn gekomen nadat deze hoge erven
Scyedam jrg. 36 nr. 5