de factor, die tegen vergoeding, vaak een jaargeld, werkte en de spil van de kamers was. Zolang de kamers loyaal waren, genoten ze de bescherming van de stedelijke overheid. Van hun kant organiseerden zij vaak de stedelijke feestelijkheden. Hun openheid voor nieuwe religieuze denkbeelden maakten vele kamers verdacht bij de overheid, en bracht verscheidene rederijkers op de brandstapel. Om als "vrije kamer" erkend te worden waren twee octrooien nodig, anders kreeg men geen subsidie. Een van een reeds gevestigde kamer en een van de plaatselijke overheid. De Kethelse kamer trad in 1598 voor het eerst in de openbaarheid, maar wordt in 1602 in Haastrecht gedoopt. Daarna bezoekt de kamer in ruim honderd jaar bijna alle wedstrijden. Voor hun oprichting waren de kamers gebonden aan toestemming van de stedelijke overheid. In het verzoek tot het oprichten van de kamer De Sonnebloem, lezen we het volgende: E(dele) Versienige discrete Heeren schout, schepenen en ambachts-bewaarders van den Dorpe ende Ambacht van de Ketel. Alsoo wij zekere Jaren geleden inplaetse dat de jeucht binnen de Dorpe ende Ambachte van de Ketel gheene of te weinighe exercitie en hadde, streckende tot eenighe goede werken of te stightinghe, opghericht hebbe, met U.E. consent ende voorweten een kamer der Rhetorijcken, omme dezelve daervan te diverteren (vermaken), en tot goede oeffenisse van dese eerlicke Konste te brenghen. Over de opname van onze rederijkerskamer in groter verband lezen we het volgende: "Als eerst binnen Haestrecht, in de jare zestienhonderd en twee aldaer voor een vrije kamer ghekent, ende naer Konst-ghebruyck bevesticht en aenghenomen zijnde Ondertekend: U.E. ghehoorsamme ende bereijde dienaers Keijser. Prins, Factoor ende ghemene (gewone) Kamerbroeders der Sonbloem Als de rederijkers een feest/wedstrijd/ landjuweel gingen organiseren, dan bedachten ze de thema's en legden die voor aan de wereldlijke en geestelijke overheid. Pas als de thema's goedgekeurd werden, konden de andere kamers uitgenodigd worden. De thema's van de rederijkers zijn nader te verdelen in religieuze, liefdadige en politieke onderwerpen. Over het repertoire van de rederijkers is niet veel meer bekend Een uitzondering daarop vormen de Rotterdamse spelen van 1561. Deze worden in 1564 bij drukker Meester Willem Silvius in Antwerpen gedrukt en in boekvorm uitgegeven. In 2006 wordt een boek in heruitgave verzorgd door Henk J.Hollaar, onder de titel: "Spelen van Sinne vol schone allegaten. Drijderley refereijnen. De Rotterdamsae spelen van 1561Uitgeverij Eburon te Delft. Geleidelijk kwamen de onderwerpen meer op het wereldse vlak en het politieke vlak te liggen. Zo kwamen ook de Hoekse en Kabeljouwse twisten ten tonele. Later werd tevens de Spaanse overheersing een onderwerp. Hertog Alva verbood toen de spelen. Na de Spaanse overheersing kon men weer vrijer dichten en declameren. Nadat diverse steden van Holland zich vanaf 1572 (Den Briel ingenomen door de Watergeuzen) soms met succes, bij de opstand tegen Filips II hadden aangesloten, worden de relaties met de kerk slechter. Rederijkers zouden kwetsende spelen hebben 150 Scyedam jrg. 36 nr. 5

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2010 | | pagina 6