bimsbetonwand tussen de voormalige
donkere kamer en de wachthal voor de
bioscoopbezoekers (afb. 1). De doorgang
vanuit deze hal naar het kantoor is juist
afgedicht (afb. 2). Tussen de wachthal en
de entree bevindt zich een houten kozijn,
waarin zich oorspronkelijk klapdeuren
bevonden (afb. 3). Deze zijn niet afgebeeld
op de oorspronkelijke bouwtekening en
dateren waarschijnlijk van de verbouwing
omstreeks 1932. Wellicht is toen ook de
doorgang naar het kantoor dichtgezet. De
entree, de wachthal, de trapopgang en de hal
op de eerste verdieping zijn alle voorzien
van een iets verdikte lambrisering van
glad gepolijste zwartgrijze kunststeen. De
wanden daarboven waren oorspronkelijk
okerkleurig gesausd. Opvallend is dat de
lambrisering en de kleurafwerking doorgaan
over de dichtgezette doorgang naar het
kantoor, zodat deze waarschijnlijk bij één
van de verbouwingen in de jaren dertig is
aangebracht. Er zijn echter geen oudere
afwerklagen onder deze verf aangetroffen.
De entree op de begane grond is nu
voorzien van keramische vloertegels, die
waarschijnlijk bij de verbouwing omstreeks
1960 zijn aangebracht. Toen werd ook de
entreepui vernieuwd en zal de met een rand
van baksteen beklede doorgang naar de
vroegere kantoorruimte (afb. 4) gemaakt zijn.
De betegeling van de wand daar omheen lijkt
echter ouder en zal nog uit de oorspronkelijke
bouwfase of de verbouwing uit 1932
dateren. Doordat de wanden zijn afgewerkt
met zeer sterk hechtende spachtelputz is het
niet mogelijk oudere wandafwerkingen in
deze ruimte bloot te leggen. Opvallend is
dat de wanden aan weerszijden van de trap
naar de wachthal afgerond zijn (afb. 4); op
de oorspronkelijke bouwtekening bevond
zich hier een getrapte hoek, zoals die ook
bij de entreepui aanwezig is. Het op riet
gestukadoorde plafond is waarschijnlijk
grijsgroen geschilderd geweest en was
rondom voorzien van een trapsgewijs
18
Scyedam jrg. 37 nr. 1