bevond, dat nu verwijderd is. De noordelijke
dakvlakken en de noordelijke helft van
het westelijke dakvlak zijn voorzien van
een liggend dakbeschot van vrij smalle
delen, waarover bitumen is aangebracht als
dakbedekking. De overige daken hebben een
breder staand beschot en zijn pannengedekt
(afb. 19).
Volgens mondelinge toelichting van een
voormalige medewerker van de bioscoop
waren de nu met bitumineuze dakbedekking
uitgevoerde dakvlakken oorspronkelijk
voorzien van grote glasvlakken in draadglas,
die licht gaven (maar door de ligging op
het noorden geen direct zonlicht) aan de
kleurkamer, die zich hier op de zolder
bevond. Ook het venster op de hoek van de
Appelmarkt en de Hoogstraat zorgde voor
veel licht in het atelier, door de toepassing
van één zeer groot raam.
Het trappenhuis tegen de noordgevel is op de
tweede en derde verdieping aan de westelijke
zijde uitgebouwd boven het oorspronkelijk
platte dak van de eerste verdieping. Door de
uitbouw kreeg het meest oostelijke, met glas-
in-lood ingevulde raam van de noordgevel
geen daglicht meer. De wijziging is zichtbaar
in de noordelijke zijgevel, waar een staande
lijn in het muurwerk de begrenzing van
het oorspronkelijke bouwvolume en de
uitbreiding markeert (afb. 20). De balklaag
van de uitbouw is bovendien zichtbaar
later ingekast in de noordelijke zijgevel.
Tot slot is de oostelijk gerichte achtergevel
van de uitbouw niet doorgemetseld met
deze noordelijke zijgevel, maar later daarop
aangesloten. De exacte aanleiding en datering
van deze wijziging zijn niet duidelijk, maar
aangezien het muurwerk grotendeels is
uitgevoerd met de oorspronkelijke, gekamde
steen lijkt het erop dat deze wijziging al vrij
snel heeft plaatsgevonden, mogelijk bij de
verbouwing in 1932.
Overigens is de noordelijke zijgevel ter
plaatse van het trappenhuis niet uitgevoerd
Scyedam jrg. 37 nr. 1
25