zien hoe dergelijke stijlen op meer regionaal
niveau navolging kregen. De nu grotendeels
aan het zicht onttrokken omlijsting van het
voormalige toneel en de nu dichtgezette glas-
in-loodramen zullen dit beeld completeren.
Het is een gemis dat overal in het gebouw
de oorspronkelijke plafondafwerkingen
verloren gegaan zijn.
De ondergrond van poreuze steen waarop
de polychrome interieurschilderingen
zijn aangebracht, is van belang als vroeg
voorbeeld van de ontwikkeling van deze
nieuwe materialen in de jaren dertig van de
vorig eeuw.
De cultuurhistorische waarde van de
oorspronkelijke ruimtelijke indelingen van
de vroegere woning en de verschillende
bedrijfsruimten in de westbeuk en langs de
noordgevel is gemiddeld, in die zin dat ze
ondersteunend zijn voor het beeld van de
oorspronkelijke opzet van de bioscoop. De
later aangepaste indelingen van de begane
grond in poriso zijn vanuit monumentaal
oogpunt indifferent.
Object: Voormalige bioscoop Monopole
Adres: Hoogstraat 99 Appelmarkt 2-4
3111 HC 3111 JA Schiedam
KadastraakGemeente Schiedam, sectie
C, nummer 1332
Monumentstatus: Gemeentel ijk
monument, nr. 039
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Bimsbeton: puimsteenbeton samengesteld
uit Portlandcement, puimsteenzand en puim-
steengruis.
Citopon: in 1935 werden door een fabriek in
Schiedam citoponblokken gemaakt. Dit waren
holle blokken van poreus licht beton. Hierin
waren houtzaagsel en verschillende niet nader
omschreven chemicaliën verwerkt.
Gekamde steen: in de jaren twintig van de
vorige eeuw werd voor gevels baksteen toegepast
waarvan het oppervlak horizontaal geribbeld was.
Deze stenen werden gekamde stenen genoemd en
zijn tot ver in de jaren vijftig toegepast in diverse
kleuren. Met behulp van een staaldraad werd een
dun laagje van het oppervlak van de kleistreng
afgeschild. Als de klei redelijk stijf verwerkt werd
ontstond deze zo typerende stroopstructuur.
Latei: balkvormig element van hout, steen of
ijzer dat een venster, ingang of andere opening
van enige breedte overspant en het bovenliggende
muurwerk steunt.
Liseen: licht decoratieve uitmetseling in de vorm
van een verticale band.
Polychromie: veelkleurige niet figurale beschil
dering.
Porisosteen: steen gemaakt van Limburgse
vuurvaste klei waaraan zaagsel en sintels werden
toegevoegd. Tijdens het bakken verbrandde het
zaagsel, zodat een poreuze lichte steen ontstond.
Spaarvelden: nis in metselwerk als accentuering
van de gevelindeling.
Spachtelputz: kunststofgebonden sierpleister
voor muren en wanden.
Travee: deel van een gebouw of gevel bepaald door
de afstand tussen twee opvolgende steunpuntassen
in de lengterichting van het bouwwerk.
Tufsteen: puingesteente dat als vulkanische as en
steensplinters is neergekomen en verhit.
Tuitgevel: gevel waarvan de top eindigt in een
smalle rechthoekige hals.
Zadeldak: dak met twee tegen elkaar geplaatste
hellende schilden.
Scyedam jrg. 37 nr. 1
28