Monopole Theater
Feestelijke openingsvoorstelling.
Er bestond gisteravond groote belangstelling
voor de eerste voorstelling, welke gegeven werd
in het verbouwde City Theater, dat voor het eerst
zijn deuren opende als Monopole Theater. Deze
voorstelling droeg een bizonder karakter door het
feit, dat de directie verscheidene personen had
uitgenoodigd. Aanwezig was o.a. de wethouder van
onderwijs en sociale zaken, de heer J. Dinkelaar,
en uiteraard waren er enkele directeuren van
Rotterdamsche theaters, onder wie de heer André
de Jong, voorzitter van de afdeeling Rotterdam
van den Nederlandschen Bioscoopbond. In
den loop van den avond heeft voorts van zijn
belangstelling doen blijken de directeur van
Passage theater, de heer J. Huizinga. Een aantal
leden van den gemeenteraad en uitvoerders van
de verbouwing waren eveneens aanwezig.
Hal en trappen waren kwistig bezet met talrijke
bloemstukken, welke de directie van vele relaties
ontvangen had. in totaal veertig. Voorts waren nog
vele telegrafische en schriftelijke gelukwenschen
ingekomen.
De heer A n dré de Jong sprak de openingsrede
uit, waarin hij hulde bracht aan den ontwerper en
de uitvoerders van de verbouwing, die in zulk
een korten tijd ingerijpende verandering aan het
interieur van het gebouw tot stand brachten. In het
bizonder zeide spr. dank aan den directeur van de
Loopuyts Bank, den heer L. Th. M. Nolet, voor
den steun, dien hij ook bij deze restauratie heeft
willen verleenen.
Vervolgens sprak het lid van de nieuwe directie
van Monopole theater, de heer L. Daniels, die alle
genoodigden welkom heette, in het bizonder den
wethouder en de raadsleden.
Ook spr. bracht dank aan den heer Nolet, die
hem steeds met raad en daan, ook in de weieens
moeilijke oogenblikken, heeft bijgestaan. Spr.
hoopte, dat velen, die kennis hebben genomen
van de veranderingen in het theater, waardoor
een gezellige en intieme sfeer is ontstaan, tot de
geregelde bezoekers van deze bioscoop zullen
gaan behooren.
Daarop ving het programma aan met een zeer
uitgebreid en actueel journaal, waarin o.m.
opgenomen het bezoek van Prins Bemhard
aan het korps mariniers te Rotterdam en de
feestelijkheden te Scheveningen ter herdenking
van de landing van den Prins van Oranje.
Daarna volgde de eerste hoofdfilm onder den
titel: "Jongens in Uniform", een amusant en soms
ook spannend verhaal, waarin Frank Coghlan en
Florine Mc Kinney de hoofdrollen vervullen.
De tweede hoofdfilm is "De dertien Landers", een
geschiedenis, die zich afspeelt in het jaar 1926 in
de onmetelijke woestijngebieden van Azië.
Een aantal dienstplichtigen, na hun diensttijd
beëindigd te hebben, is op weg naar huis en moet,
om het dichtstbijzijnde station te bereiken, een
langen tocht maken door het woestijngebied.
De ontberingen, die zij te doorstaan hebben zijn
vele, maar het ergste is wel het gebrek aan water.
Eindelijk hebben zij een bron gevonden, die
slechts zeer spaarzaam water geeft. Bij dezen bron
vinden zijn tevens machinegeweren en munitie en
deze zullen hun goed van pas komen.
Zij worden n.l. overvallen door een bende, die
de bron in beslag wil nemen en tegen dit groote
aantal bandieten zijn zij met hun paar mannen
niet opgewassen. Toch weten ze zich langen tijd
te handhaven, maar bij de vele vuurgevechten en
door de groote hitte komt de een na den ander
om. Tenslotte blijven er nog twee over van het
gezelschap en deze dappere mannen zullen ook
bijna in handen vallen van de bandieten, als
plotseling een troepenmacht, waarvan zij ook eens
deel uitmaakten, komt opdagen en hen verlost.
De hoofdman van de bende, met wien zij zoovele
malen onderhandeld hadden, valt tenslotte, zoals
zij onder elkaar gezworen hadden, levend in hun
handen.
Tusschen de beide hoofdfilms wordt een
variéténummer vertoond, waarin de Rus Kajanoff
optreedt, die zich een virtuoos toont in het
bespelen van twee soorten kleine trekharmonica's.
Hij oogstte dan ook een welverdiend applaus.
Uit: Schiedamsche Courant, 16-12-1938
38
Scyedam jrg. 37 nr. 1