traficquenactief. Het doel van de oprichting
was de veiligstelling van de levering van
steenkool voor de branderijen, die in deze
periode door de internationale spanningen,
in het bijzonder tussen de Republiek en
Engeland, in gevaar dreigde te komen.
Waarschijnlijk ging deze sociëteit geruisloos
op in de Oeconomische burgermaatschappij
of de plaatselijke afdeling van de
Oeconomische Tak van de Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen. De
Hollandsche Maatschappij was een
vooraanstaand genootschap, waarvan de
leden vrijelijk discussieerden over politieke,
economische en wetenschappelijke
vraagstukken. Doel was kennisverbetering
en stimuleren van wetenschap door de
organisatie van lezingen, wetenschappelijke
experimenten en het uitschrijven van
prijsvragen. De genootschappen hadden
niet slechts een beschouwende functie,
maar trachtten de kennis ook in te zetten
ter stimulering van de tanende economie.38
In 1771 schreef de Maatschappij een
prijsvraag uit betreffende 'het verval van
den Nederlandschen koophandelDe
winnende verhandeling van Mr. Hendrik
van den Heuvel wees op het nut van een
Hollandse variant op de Engelse Society
instituted in London for the encouragement
of Arts, Manufactures and Commerce'die
initiatieven op het gebied van de handel en
industrie steunde en een netwerk vormde
waarbinnen partijen elkaar konden vinden.
Dit idee verwierf veel bijval en de omvorming
van de Hollandsche Maatschappij werd
geopperd. Op 21 mei 1777 werd besloten
tot de oprichting van een bijzonderen
tak van deeze maatschappijnamelijk de
Oeconomische tak van de Hollandsche
Maatschappij der Weetenschappen'kortweg
'de Oeconomische Tak'. De oprichting
bleek een groot succes, want al snel werden
overal departementen opgericht die op
plaatselijk en nationaal debatteerden over de
oorzaken van maar vooral oplossingen voor
de economische malaise. Hierbij stonden
vijf hoofdonderwerpen centraal waarvoor
prij svragen werden uitgeschreven: landbouw,
koophandel, nijverheid, werktuigkunde en
zeevaart.39 De plaatselijke departementen
konden zich ook onderverdelen langs
de genoemde aandachtsgebieden. In
tegenstelling tot andere steden zal de
Schiedamse afdeling zich niet zo zeer
op revitalisatie van de nijverheid, maar
op behoud en expansie van de bloeiende
jeneverindustrie hebben gericht.
Het belangrijkste en meest verstrekkende
initiatief van de Schiedamse afdeling van
de Maatschappij was de bouw van een
nieuwe Koopmans- of Korenbeurs. In 1782
vroegen (en kregen) afgevaardigden van het
departement commercie aan de burgemeesters
toestemming voor de uitschrijving van een
prijsvraag voor een plan of tekening voor de
oprichting van een nieuwe Koopmansbeurs,
met de opgave van de meest geschikte
bouwlocatie en een financieringsplan.
Het uitschrijven van een prijsvraag voor
een gebouw was bijzonder maar was in
deze periode niet uniek. In 1774 had het
Groninger stadsbestuur als eerste een zeer
succesvolle prij svraag uitgeschreven voor een
ontwerp voor een nieuw stadhuis, waarvoor
maar liefst 38 inzendingen uit binnen-
en buitenland waren ingestuurd.40 Alle
vooraanstaande architecten en bouwmeesters
in de Republiek participeerden. Giudici
werd met zijn project 'Per la Gloria et per
j Onore' onderscheiden met de tweede
kleine prijs. De invloed van deze prijsvraag
was groot, doordat de opstellers volgens het
programma het gebouw moesten voorzien
van een peristyle met vrijstaande zuilen. Dit
architecturale element was in de Republiek
nog nooit op een dergelijke monumentale
schaal toegepast. Giudici zou zijn ontwerp
voor het Groninger stadhuis gebruiken bij een
vergelijkbare opgave voor het Rotterdamse
stadhuis in 1781 en Schiedam kreeg met
de bouw van zijn Sint Jacobsgasthuis de
eerste gebouwde zuilenportiek, waarbij de
zuilen op gelijke afstand van elkaar werden
52
Scyedam jrg. 37 nr. 2