bereikt. Tijdens de Open Monumentendagen 2011 staan monumenten centraal dieee nieuwe functie en dus een nieuw leven hebben gekregen. Vaak is deze meuwe functie totaal anders dan die waarvoor ie eens zijn gebouwd. De opgave van herbestemming is van alle eeuwen en is nooit afgerond. Het ^nnekerpand (géén beschermd monument) laat zie wat voor bijzondere kwaliteit en sfeer met dergelijke opgaven kan woiden Schiedam, stad van jenever en molens Schiedam kent een onafgebroken traditie van jeneverproductie van meer dan 300 jaar. De binnenstad wordt ruimtelijk bepaald door dit verleden: overal treft men de voormalige pakhuizen, branderijen en mouterijen aan, maar ook voorname woonhuizen van rijke brandersfamilies. Het geld dat met de jenever werd verdiend, werd besteed aan monumentale (katholieke) kerkgebouwen en sociëteiten. De Korenbeurs, waar alle handel plaatsvond, staat nog steeds in het hart van de stad. De jeneverindustrie is ook verantwoordelijk voorhet specifieke'grauwe' patina dat veel monumenten in de stad kenmerkt: met de opkomst van de industrie in de achttiende eeuw had Schiedam namelijk de dubieuze eer de eerste stad in Holland te zijn met industriële luchtvervuiling. In de roman 'Sara Burgerhart' (1782) werd opgemerkt: "Ik kan niet zeggen, dat ik ooit een ongevalliger plaats gezien heb dan het berookt Schiedam: een nare droevige rook, en een nog veel lelijker fijn Swart stof, benemen het volstrekt al dat aangename, dat het, door zijne ligging, plantage, en fraaije gebouwen, moest ten toon spreiden Zwart Nazareth is dus niet voor niets de bijnaam van Schiedam. De jeneverindustrie had ook maatschappelijk een donkere kant: drankmisbruik en diepe armoede onder arbeiders bepaalden mede het imago van de stad. De situatie in de stegen 92 en achterbuurten, met klinkende namen als de Verbrande Erven en Achter de Teerstoof, was erbarmelijk. Met de teruggang van de jeneverproductie aan het eind van de negentiende eeuw, trad ook het verval in. Dit werd vooral zichtbaar aan de industriële gebouwen in de dichtbebouwde binnenstad. Vrijwel direct kwam het besef dat nieuwe bedrijvigheid naar Schiedam moest worden gelokt. Op 4 mei 1900 werd 'Schiedam Vooruit' opgericht. Met gunstige vestigingsvoorwaarden werden bedrijven aangetrokken, zoals een pianofabriek, een kartonnagefabriek en een grote verffabriek. Leegstand en achterstallig onderhoud leidden in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw niettemin tot sanering van de binnenstad. Voor velen betekende dit een echte bevrijding. Trots op het unieke industriële verleden van Schiedam was namelijk omstreden, omdat de jenever ook veel sociale problematiek had gebracht. De kentering in de waardering voor het historische jenevererfgoed kwam in de jaren zeventig op gang met de restauratie van molen De Vrijheid. De vijfnog aanwezige historische stellingmolens, de hoogste ter wereld, werden in de daarop volgende decennia stuk voor stuk opgeknapt. Dit was, zo later bleek, een dubbelslag. Het was een startschot voor de restauratie van de historische binnenstad én voor de aanvaarding en herwaardering van het jeneververleden. Bijzondere industriële panden kregen een nieuw leven als woon- of bedrijfspand, er werden veel gebouwen als rijks - of gemeentelijk monument beschermd en sinds 2005 is de binnenstad een officieel beschermd stadsgezicht. Dit laatste was mede te danken aan de inspanningen van de Stichting Beschermd Stadsgezicht Schiedam (SBSS), die zich al 25 jaar inzet voor het behoud en de restauratie van het gebouwde erfgoed in Schiedam. De binnenstad verkeert mede daardoor in een goede uitgangspositie, maar is niet af. Nog steeds worden gebouwen voor nieuw gebruik Scyedam jrg. 37 nr. 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2011 | | pagina 20