Hij had al in april zijn einddeclaratie ingediend voor zijn ontwerpen voor de beurs en was dus niet langer in beeld.13 Het is overigens aannemelijk dat Giudici pas bij de planvorming rond de Korenbeurs betrokken raakt, nadat hij over de plannen voor het Sint Jacobsgasthuis was geraadpleegd. Ontwerpen voor het Sint Jacobsgasthuis De ontwerptekening, die aan stadsarchitect Rutger van Bol'es kan worden toegeschreven, gaat duidelijk uit van de oude locatie aan de Hoogstraat. Het is niet zeker dat zijn project een rol heeft gespeeld bij de besluitvorming van de vroedschap rond de nieuwbouw van het Sint Jacobsgasthuis. Het lijkt zelfs niet aannemelijk. Uit de notulen rond de besluitvorming op 7 februari 1785 blijkt namelijk dat Doom en Den Beer de ontwerptekening en bijbehorende bestekken presenteerden aan de burgemeesters en gecommitteerde vroedschappen. Het is niet te verwachten, datjuist dittweetal daadwerkelijk een ontwerp van de stadsarchitect ter goedkeuring zou voorleggen. De genoemde tekening en de bestekken zullen dan zeker van Giudici's hand zijn geweest, die zich, baseerde op het ontwerp van Van Bol'es. Giudici verklaarde in 1790 in ieder geval dat hij vlak na het eerste contact met de regenten opdracht had gekregen om alle benodigde 'plans, profilien, faces etc. en alle de noodige bestekken' uit te werken.14 Waarschijnlijk waren het deze stukken die in de vergadering met de burgemeesters en gecommitteerde vroedschappen van 7 februari 1785 door Doom en Den Beer werden aangeboden.15 In het advies aan de vroedschap die hierover nog dezelfde dag zou vergaderen, ging de commissie uit van totale sloop van het bestaande gebouw inclusief de kapel. De vrijkomende materialen werden ten bate van het gasthuis verkocht. Het ontwerp voor nieuwbouw werd ter vaststelling voorgelegd.16 Het gasthuis had meer dan voldoende middelen om de bouw te financieren, zodat verdere betrokkenheid vanuit het stadsbestuur niet noodzakelijk was en er 'geene wettige redenen [waren] om hetzelve tegentegaan of te difficulteren'.17 De gasthuisregenten kregen nu volledige verantwoordelijkheid voor de verdere uitvoering. De vroedschap volgde dit advies zonder meer op.18 De kritiek van Doom op de ontwerpkwaliteit van Rutger van Bol'es lijkt gerechtvaardigd, als de geveltekening van zijn hand nader wordt beschouwd, [zie afb. 3] Het valt allereerst op dat zijn gebouw, ondanks dat sprake was van volledige nieuwbouw, in opzet eigenlijk niet veel verschilt van de opzet van het oude gasthuisgebouw. In het ontwerp van Van Bol'es is nog steeds sprake van een samenstel van gebouwdelen, die allen een min of meer zelfstandig en eigen karakter hebben. Dit betekent dat Van Bol'es, maar mogelijk ook zijn opdrachtgevers, niet goed in staat waren om een helder programma van eisen voor de nieuwbouw op te stellen en sterk leunden op de bestaande indeling van het gasthuis. Deze indeling had zich immers al bewezen. De nieuwbouw ontsteeg hierdoor niet het niveau van een rigoureuze renovatie van het bestaande. Van Bol'es had met zijn verbouwing van het weeshuis een aantal jaren eerder feitelijk niets anders gedaan. Kennelijk was het voor hem intellectueel een te grote opgave om een helder programma op te stellen en dit te vertalen in een rationeel en doordacht ontwerp. Ditzelfde gebrek is zichtbaar in zijn architectuur, die feitelijk vooral bestaat uit het samenvoegen van allerlei architecturale details zonder dat deze tot een duidelijke eenheid worden gesmeed. Desondanks kunnen uit het ontwerp van de stadsarchitect wel een aantal uitgangspunten worden gedestilleerd. Duidelijk is dat de kapel het hoofdaccent in de architectuur diende te vormen en dat er hoge ambities waren met de architectuur van dit gebouw. Van Bol'es maakte in zijn ontwerp namelijk een duidelijk referentie naar het Rotterdamse beursgebouw, dat tussen 1721 en 1734 naar ontwerp van Adriaan van der Werff tot stand 80 Scyedam jrg. 37 nr. 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2011 | | pagina 8