gevolg van een mislukte stadsuitleg. De be schikbare gronden na de vierde uitleg bleven bij gebrek aan belangstelling onbebouwd. Om deze gronden toch enigszins rendabel te maken werden deze verhuurd voor de aanleg van particuliere tuinen. De stad nam dus zelf geen initiatief tot de parkaanleg. Ook Schiedam had met het Nieuwe Werk te maken een stadsuitleg die niet volgebouwd was geraakt. Het initiatief om dit stadsdeel te voorzien van een publiek park was voor uitstrevend, omdat het stadsbestuur hiermee het voortouw nam bij de vormgeving van publieke ruimte. Schiedam bleef tot ver in de negentiende eeuw de enige stad met een echt stadspark, dat wil zeggen een park dat in de stedelijke structuur was opgenomen en daar deel van uitmaakte. Aanpassing in 1826 Op 14 oktober 1826 werd door het college van Burgemeester en Wethouder aan de ge meenteraad gecommuniceerd dat 'men de ondervinding hadde, dat opgaande boomen, in dezer stads plantagie van jaar tot jaar verachterden, en in waarde verminderden, vele door inwatering als andersins kwamen te sterven, en het dus wel noodig was, om dezewege, in 't voordeel der stad en tot be houd van de genoegelijke wandeling te dier plaatse voor de ingezeetenen, voorziening te doen, te meer daar de opbrengst van het hout de kosten van het onderhoud niet konde be strijden'.7' Om deze reden werd voorgesteld om de totale Plantage uit te rooien en de opbrengsten van de verkoop van de bomen en opgaande houtgewas aan te wenden voor een totale herinrichting. De plannen voor de nieuwe aanleg werden gelijk met dit voorstel aan de raad gepresenteerd. De gemeenteraad ging met de voorgenomen plannen akkoord, onder voorwaarden dat ook langs de huidige Tuinlaan en Lange Nieuwstraat zou worden voorzien in laanbeplanting met hoogop- gaande bomen. Het ontwerp van de nieuwe aanleg was van de hand van de bekende (tuin)architect Johan David Zocher jr. (1791-1870), die dit werk voor een bedrag van 4.157 gulden had aangenomen.8' Zocher was dus ook verant woordelijk voor de aanleg. Zocher voerde gedurende zijn carrière diverse belangrijke particuliere en publieke opdrachten uit. In 1817 werd hij medeverantwoordelijk voor de voltooiing van een landschapspark rond Paleis Soestdijk. In 1821 had hij de plannen opgesteld voor de omvorming van de Haar lemse verdedigingswerken tot een villapark. Op basis van deze prestatie werd Zocher in 1829 gevraagd een ontwerp te leveren voor de aanleg van een wandelpark op de Utrecht se bolwerken. De keuze voor Zocher geeft aan dat het gemeentebestuur groot belang hechtte aan de Plantage en dat de waardering voor het park als aangename woonomgeving onveranderd was gebleven. Zocher was op dat moment zonder meer de meest vooraan staande landschapsontwerper. Zochers plan voor de Plantage bleef niet bewaard, maar het is zeker dat de opzet van het park door zijn ingreep drastisch werd gewijzigd. De paden werden verlegd en kregen flauwe bochten, terwijl op strategi sche plekken boomgroepen, solitairen en heesters werden geplant. De geometrische aanleg werd zo vervangen door een meer natuurlijke aanleg. De locatie in de stad en de langgerekte, relatief smalle, hoofdvorm van het park, stelden wel beperkingen. Het park behield bijvoorbeeld een vrij vlakke grondslag, terwijl over het algemeen in de landschapsparken werd gestreefd naar afwis seling door hoogteverschil en vijverpartijen. De paden konden ook minder royaal mean deren als in contemporaine, grootschaliger ontwerpen van Zocher het geval was. Zie daarvoor afbeelding 4. Aan de zijde van de oude stad werd een toegang tot het park gecreëerd, centraal in de huidige Gerrit Verboonstraat. In het park werden ongetwijfeld doorzichten naar de omringende huizen gecreëerd, zodat het Scyedam jrg. 37 nr. 4 115

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2011 | | pagina 7