GEVARENKLASSE decentralisatie uit. De uitvoering van de luchtbeschermingswet geschiedde aan de hand van twee grote richtlijnen: 1. maatregelen die rechtstreeks door de overheid werden getroffen en 2. maatregelen die - onder toezicht van de overheid - aan particulier initiatief als zelfbescherming overgelaten werden. Ter uitvoering van de wet werd de Rijks inspectie voor de Bescherming van de Be volking tegen Luchtaanvallen opgericht. De inspectie werd in vijf territoriale inspecties verdeeld. Voor Zuid-Holland en Zeeland zetelde de inspectie in Den Haag. Er werden diverse richtlijnen uitgevaardigd. Daaronder richtlijnen voor het nemen van zelfbescher mingsmaatregelen in grote gebouwen en richtlijnen voor de luchtbescherming in ziekeninrichtingen. In de tweede helft van de jaren dertig namen zowel de overheid als de bevolking luchtbeschermingsmaatregelen. Het bedrijfsleven speelde daarop in door allerlei producten op het gebied van lucht bescherming aan te bieden: verduisterings gordijnen, gasmaskers, helmen, gasdichte deuren maar ook kant en klare schuilcellen. Alle maatregelenwaren gericht op het we ren van scherven en luchtdruk. Bij maatregelen die op bomvrije voor zieningen gericht waren zouden er fors meer kosten gemaakt worden wat men niet op portuun achtte. Alleen al een stad als Amsterdam zou 7.000 bombestendige kelders met een muurdikte van drie tot vier meter moeten hebben om alle bewoners schuilruimte te kunnen bieden. Voor militaire doeleinden werden wel (mini- Scyedam jrg. 38 nr. 2 maal) bomvrije onderkomens gebouwd (pas veel later, tijdens de Koude Oorlog werden wel stevige bomvrije voorzieningen voor de bevolking gebouwd). Bij wet en algemene maatregelen van bestuur werden gemeentelijke luchtbeschermings diensten opgericht. De NVL kwam daarvoor met een grondslagenmodel. Dat model ging van een aantal diensten uit die piket moesten draaien: de Geneeskundige dienst, de Brand weer, de Opruimings- en de Herstellings- dienst. Voor de geneeskundige dienst werd het organisatiemodel als volgt uitgewerkt: het hoofd van de gemeentelijke geneeskundige dienst was het hoofd van de geneeskundige dienst. In de organisatie van de dienst waren geneeskundige hulpploegen met transport materiaal opgenomen en geneeskundige hulpposten, al dan niet met verplegingsmo- gelijkheid en personeel. Het hoofd van de dienst regelde de opname van patiënten en slachtoffers in de ziekenhuizen. Het model ging van een bezetting van acht man uit voor een geneeskundige hulppost. In 1938 bracht de Rijksinspecteur voor de Bescherming van de Bevolking tegen Luchtaanvallen een brochure uit: Luchtbescher ming. Richtlijnen voor het bouwen en inrichten van schuilplaatsen te gen luchtgevaar\ Daarin gaf hij aan dat een openbare schuilplaats be scherming moest bieden tegen de effecten van brisantbommen, brandbommen en strijdgas; zij hoefden dus geen voltref fers te kunnen incasseren. Bombestendige schuilplaatsen (voor meer dan 150 personen) moesten voltreffers kunnen doorstaan. Over particuliere schuilplaatsen gaf hij aan 39 GEMEENTEN IN DE EERSTE 1Amsterdam 9. Haarlem 2. Rotterdam 10. 's-Hertogenbosch 3. 's Gravenhage 11Leiden 4. Utrecht 12. Schiedam 5. Amersfoort 13. Eindhoven 6. Den Helder 14. Roosendaal 7. Dordrecht 15. Zuilen 8. Vlissingen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2012 | | pagina 7