Hollandsche Vereeniging van Veehouders en Handelaren in Spoeling' opgericht en daarmee hadden boeren grote invloed op de prijsvorming. Deze vereniging beoogde om spoeling te kopen tegen een vaste prijs: f 1.- in de periode mei-september; f 1,6 per ketel buiten deze periode. De Spoelingvereeniging bleef bij verkoopsprijzen, bepaald door vraag en aanbod. In 1913 varieerde de prijs tussen 0,7 en 2,0 gulden per ketel; gemiddeld 1,42. (In 1912 gem. 1,59). Maar door het uitbreken van de eerste wereldoorlog, waardoor steeds meer branderijen moesten sluiten bleef de prijs op een hoger niveau. Tussen 11 juni 1918 en 17 juni 1919 hebben alle branderijen stilgelegen wegens graangebrek. Maar de positie van de boeren was blijvend versterkt en de Schiedamsche Spoelingvereeniging is, zoals al vermeldt, opgeheven. Een andere ontwikkeling was dat men in Delfland zelf meer vee ging fokken, in plaats van dit elders te kopen. In Kethel kwam later nog een eigen fokvereniging. Kethel In 1953 is er een scriptie verschenen van E.H. Ketelaars over de ontwikkeling van de veehouderij in Delfland, waaraan in het voorgaande en het volgende veel is ontleend. Ketelaars maakt onderscheid tussen "nor male veehouderij" en "spoelingbedrijven". In 1951 was de gemiddelde veedichtheid in de districten waar onder andere Delft, Vlaar- dingen en Schipluiden onder vallen voor de normale veehouderij1,7 melkkoeien per ha. Voor District 17H geldt de onder aan deze pagina staande uitsplitsing. Uit dit overzicht blijkt dat vooral Kethel in die tijd nog een groot agrarische gebied was. Hoewel in die tijd Kethel al een tiental jaren bij Schiedam gevoegd was (en Overschie bij Rotterdam), had de enorme stadsuitleg van Schiedam in noordelijke richting nog niet plaats gevonden. Aan de Polderwate ring waren er bedrijven met eigen schouw of werden bediend door de spoelingvaar- ders. Maar ook kwamen er scheepjes van Baartmans en Van der Mark, die schillen brachten. Want er waren ook bedrijven, die naast de spoeling ook schillen gingen ver bruiken of zelfs bijna uitsluitend schillen. De grote veedichtheid bij mestveebedrijven die wel land hadden, had tot gevolg dat het gras extra aangroeide en dit 'vette' gras bliefden de koeien niet. Maar gelukkig had den schapen daar geen moeite mee. Tot in de jaren dertig haalde men daarom lammeren uit Friesland en Groningen. Ook kwamen in augustus wel hooiers en maaiers uit Brabant, NORMALE VEE HOUDERIJ SPOELINGBE DRIJVEN Veedichtheid in koe ha 2,0 5,5 Aantal bedrijven in Rotterdam 11 11 Idem, Overschie 44 22 Idem, Schiedam 3 14 Idem, Kethel 75 45 Totaal aantal bedrijven 133 92 78 Scyedam jrg. 38 nr. 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2012 | | pagina 10