spoeling gedroogd, dat als meel het hele jaar verkocht kon worden. Want de vraag naar spoeling was in de zomer beduidend lager en dus ook de prijs. De dagelijkse leiding werd gevormd door T.J. Siemes en enkele ande ren, die door de deelnemende leden/branders werden gekozen. Helaas is op 23 oktober 1890 een brand in de fabriek geweest. Toen is J. Zoetmulder, zoon van een brander, gevraagd om de mogelijkheden voor een nieuwe fabriek te onderzoeken en de bouw te begeleiden. Deze Zoetmulder was als inge- nieur werkzaam bij de Waterstaatsdienst in Den Bosch. Enkele Duitse fabrieken, Stork in Hengelo en het Schiedamse bedrijf Vin cent waren betrokken bij de inrichting, die op dezelfde locatie, Noordvestsingel, kwam. Het bedrijf was in het begin succesvol, in 1891 leverde zij bijvoorbeeld 1,6 miljoen kg geperste spoeling, voor het merendeel aan België en Duitsland. Daarnaast ook nog eens 50000 kg spoelingmeel. In het begin van de 20e eeuw werd de fabriek langzamerhand van minder belang en is ten slotte opgehe ven. De Vereeniging heeft ook een tijd lang een eigen spoelingbeurs notering gehad, die naast die van de gewone korenbeurs note ring ging functioneren. Maar dit is allemaal gestopt. Evenals de korenbeurs, die in de eerste wereldoorlog haar werkzaamheden helemaal staakte en nooit meer is opgestart. De Spoelingvereeniging, die was gevestigd op Dam 12, en die de laatste jaren een co- operatieve vorm had, is in 1926 met verlies geliquideerd. Het spoelinggebied De branderijen van Schiedam, Delfshaven, Delft en Rotterdam verzorgden in de 19e eeuw een heel gebied, het spoelingdistrict, omvang 162000 ha, waar 18000 runderen werden vetgemest. Het spoelingdistrict was ten noorden van Rotterdam/Schiedam tot voorbij Delft. Bedrijven aan vaarwater wer den bediend met schouwen (kleine scheep jes). Waren zij alleen over de weg bereikbaar dan werd de spoeling met paard en wagen in een spoelingkist gebracht. In Overschie wa ren er ook wel overlaadpunten van schouw in de kist voor verder transport. De spoeling werd met een losse pomp via een goot naar de troggen gepompt. Lag er een weg tus sen het bedrijf en het water, dan moest het verkeer maar even wachten. De Ned. Gist en Spiritusfabriek in Delft, die uit graan of melasse alcohol maakte, leverde ook spoe ling. Deze vonden de boeren duidelijk van mindere kwaliteit. De fabriek had in de jaren 76 Scyedam jrg. 38 nr. 3 SCH OVERSCHIE KETHEL Oppervlakken van gemeenten van vóór de annexaties van 1941. De oppervlakte van Overschie is ongeveer 20% groter dan Kethel; Schiedam heeft duidelijk de kleinste oppervlakte. Kethel was nog echt agrarisch, de kern was zeer klein. In 1934 omvatte Schiedam 852 ha, waar van 217 ha grasland en 61 ha tuinbouw/bos enz. Bij de annexatie van Kethel is het gebied tussen de spoorlijn naar Den Haag en de Schie tot aan een paar honderd meter van de Polderweg naar Rotterdam overgegaan en vormt nu het industrie gebied Noord- West. Dit is ingetekend. Door de overgang van het grootste dee! van Kethel naar Schiedam kreeg deze gemeente een omvang van 1900 ha, meer dan een verdubbeling.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2012 | | pagina 8