Jeugd op de boerderij in hartje Schiedam Lidwien Meijer Mijn vroegste jeugdherinnering is varkens voeren met mijn vader. Ik moet driejaar geweest zijn. Het varkenshok stond apart van onze boerderij, zo'n vijf minuten lopen. Eerst de 's-Gravelandse sloot over, via een draaibruggetje. Dan over een smal paadje langs groentetui nen naar het hok. Ik huppelde voor mijn vader uit. Hij droeg een zwaar juk met twee grote emmers spoe ling. En dan stond ik plotseling stil. 'Lope, lope, lope...', hoorde ik zijn zware stem achter mij. Dan moest ik lachen en rende een stukje verder. Even later herhaalde zich dat. 'Lope, lope, lope...'. Bij de varkens bleef ik op veilige afstand toekijken, want die schreeuwden enorm als ze hun voer kregen: spoeling gemengd met schillen. Opzij van de varkensstal stond een hok waar de schillen eerst werden gekookt. Ik ruik het nog. De boerderij stond pal aan de Schie. Als ik nu bij de halte bij station Schiedam-centrum sta te wachten op de tram naar Vlaardingen, dan kijk ik op twee lage huizen aan de overkant van de Schie. Daar stond tot 1961 onze boerderij. En waar de flatgebouwen staan van de Delflandse weg, daar liepen de koeien. Ik ben van 1951, dus kan me nog veel herinneren. Het was een schilderachtige boerderij, ook letterlijk. Bij mijn broer en neven en nichten hangen schilde rijen van Theo Wiegman, Octave de Coninck, Jaap de Raat. Ze schilderden het huis aan de Schie, van voren en opzij. Ze schilderden de stallen op het erf (wij zeiden altijd de werf)- Daar scharrelden kippen rond. Daar stonden de melkbussen. Jaap de Raat herinner ik me het best. Hij had een grote bruine baard en een lange bruine jas. 'Halllllooooo', riep hij altijd als hij aan kwam fietsen. Hij kwam met een clubje hobby-schilders, die hij les gaf. Overal zetten ze hun schildersezels neer. Mijn opa Meijer (Jurrianus Meijer, 1867—1946) wilde van jongs af aan boer worden, maar dat lag niet voor de hand. Zijn vader was brander. De voor malige branderij aan de Westerkade staat er nog, de Bleiswijk. Vader Piet was zo verstandig om zich niet te veel te verzetten tegen de vurige wens van zijn zoon. 'Ga jij maar bij een boer in de leer', zei hij. (dan kom je er wel van terug, zal hij stiekem gedacht hebben). Mijn grootvader heeft negen jaar lang gratis gewerkt bij boer Ham, en zo het vak geleerd. Toen liet hij op zondagmorgen in de Frankelandse kerk ook nog zijn oog vallen op een boerendochter: Marie Ammer- laan. Oorspronkelijk kwam deze familie uit Schip luiden. Hij trouwde in 1894 en in 1898 betrokken ze de boerderij aan de Schie. Met vier hectare land, dat ze huurden van de Spoorwegen en de gemeente Schiedam. Een boerderij met veel vee, met een schouw voor de spoeling om al dat vee te kunnen voeren. Echt Schiedams. De eerste tijd haalde mijn opa de spoeling bij de branderij van zijn vader, later bij branderijen aan de Noordvest. Toen werd de gist en spiritusfabriek Hollandia gebouwd, de spoeling was nu bij de buren te vinden. De schouw is er nog steeds. Hij ligt opgeknapt aan de kant, bij de Noordmolen. Mijn neef Paul heeft hem weten te redden. Mijn vader was de tweede zoon uit het gezin van zeven kinderen. Van jongs af aan hielp hij mee op de boerderij. Op zijn dertiende kwam hij thuis van school en groeide er vanzelf in. Samen met zijn broer en zus die ongehuwd bleven runde hij het bedrijf. 10 Scyedam jaargang 39 nr. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2013 | | pagina 10