opleiding voor archiefambtenaar aan de Archief-
school te Den Haag en legde in 1961 het examen
Wetenschappelijk Archiefambtenaar der eerste klasse
af. Zijn bij de opleiding behorende archiefstage deed
hij aan het Gemeentearchief van Delft, in het kader
waarvan hij het archief van het 'Dameshuis aan de
Papenstraat, vanouds genaamd 'Het oude Mannen-
en Vrouwenhuis' of'Huyse van Sint Christoffel' over
de periodel538-1949 inventariseerde. Ook werkte
hij daar aan de herordening van de topografisch-
historische atlas. Daarna was hij, vanaf juni 1961,
als chartermeester verbonden aan het Rijksarchief in
Noord-Holland te Haarlem.
Bij zijn indiensttreding was het Gemeentearchief nog
steeds gevestigd aan het Oude Kerkhof. Dit gebouw,
ooit dienst gedaan hebbend als bank van lening en
als gymnasium, was in 1898 door de gemeenteraad
aangewezen voor de voorlopige bewaring van het
oud archief en totdat daarvoor definitief een geschikt
gebouw zal kunnen worden aangewezen. Toen Van
der Feijst kwam, was dat nieuwe gebouw nog steeds
niet aangewezen. Dat het bestaande gebouw volstrekt
niet aan de vereisten voldeed, was iets dat een van Van
der Feijsts voorgangers, A. van der Poest Clement,
al in 1939 moest constateren: in alle opzichten het
tegendeel van wat een archiefdepot hoorde te zijn.
De studiezaal kon niet meer dan zes mensen bergen.
Bovendien was het depot vol en was er een tijdelijk,
volstrekt niet aan de eisen voldoend, depot in een
verlaten klooster aan de Korte Haven. Plaatsing van
verrijdbare stellingen bood enig soulaas, maar het
bleef behelpen: in 1969 was het gebouw wéér vol.
De nieuwe huisvesting van het archief werd echter
al jaren getraineerd door de plannen voor de bouw
van een nieuw stadhuis, waarin ook het archief zou
worden gehuisvest.
Maar het archief zou uiteindelijk niet in het nieuwe
stadhuis worden ondergebracht. In 1970 werd met
de toenmalig archiefinspecteur J.L. van der Gouw de
mogelijkheid besproken het archief onder te brengen
in het gebouw van de Dienst Gemeentewerken,
nadat die dienst naar het nieuwe stadhuis zou zijn
verhuisd. Van der Feijst constateerde dat het archief
gebouw er inmiddels uitzag als een slooppand en
zelfs de burgemeester moest toegeven dat het allerlei
materiële gebreken had als scheuren in de muren.
Pas nadat de Dienst Gemeentewerken het gebouw
aan de Korte Haven had verlaten werd het, in 1975,
omgebouwd tot archiefgebouw, waarna aan het eind
van dat jaar het nieuwe pand betrokken kon worden,
maar aangezien de kantoorruimten nog niet gereed
waren kon het gebouw pas in oktober 1976 geopend
worden voor het publiek. Voor het eerst waren alle
archieven in één, aan de toenmalige eisen van de wet
voldoend gebouw, ondergebracht. Klimaatinstalla
ties ontbraken echter en het daglicht kon gewoon in
de depots toetreden.
Van der Feijst was een gemeentearchivaris die zich
niet zozeer bezig hield met het management of het
toegankelijk maken van archieven, maar zijn reges-
tenlijst van de Schiedamse charters wordt nog regel
matig geraadpleegd. Des te meer besteedde hij zijn
tijd aan de geschiedbeoefening en dan met name
die van Schiedam. Hij begon met een serie artikelen
over archiefvondsten in het mededelingenblad voor
de ambtenaren van de gemeente Schiedam. Hierin
schreef hij over de meest uiteenlopende onder
werpen, alle gebaseerd op archiefonderzoek. Van
een aantal van deze onderwerpen was hij de eerste
die erover publiceerde. Het is jammer dat dit blad
maar een zo klein bereik had en dat hij niet, zoals
zijn ambtsvoorganger, zijn artikelen in de lokale pers
publiceerde. Het blad dat in Schiedam wel een groot
bereik had was 'De Schiedamse Gemeenschap', door
Van der Feijst geprezen om zijn goede kwaliteit die
de uitgave in Schiedam tot iets unieks maakte. Ook
in dit blad schreef Van der Feijst over uiteenlopende
onderwerpen als het Sint Jacobsgasthuis, de steden
bouwkundige ontwikkeling van Schiedam, het stad
huis, de Schiedamse monumentenzorg en de kasteel
ruïne. Met de opheffing van dit blad in 1971 verloor
het Gemeentearchief een podium. In deze lacune
werd korte tijd voorzien door het blad 'Attentie', dat
in 1975 voor het eerst verscheen met korte publica-
Scyedam jaargang 39 nr. 1
21