(Gerard en ik zijn nu al ruim 15 maanden samen!)".
Na deze brief heeft Marius zich kennelijk aan zijn
hand verwond. Dat zou gebeurd kunnen zijn met
het stenen sjouwen/hakken in de mijn. Marius zegt
het zelf in een ongedateerd briefje. Een bewaker van
de ziekenboeg van het kamp schreef na de oorlog
aan mijn grootmoeder, dat Marius (omstreeks eind
januari 1945) in zijn ziekenboeg was opgenomen en
niet meer terug de mijn in wilde.9' Het vermoedelijk
laatste en ongedateerde briefje van Marius:
"Geachte Heer Kamp, Van het feit dat mijn hand
weer vrijwel beter is ik lig namelijk al 14 dagen
in het Krankenbaracke met een onbruikbare hand
maak ik gebruik om U hartelijk dank te zeggen
heden in het ondergrondse werkkamp met bijbe
horende barakken voor de gevangenen: "Nieuw
jaarsdag 1945. Wij maken het verder uitstekend en
zijn gezond, opgewekt en optimistisch. Het leven in
onze "Lager" is vanzelfsprekend veel prettiger als in
onze vorige verblijfplaats, terwijl ook het eten goed
en smakelijk is. Sommige artikelen bijv. groente zijn
hier echter veel schaarscher en is de voedingswaarde
van het eten hier dan ook minder. En zijn wij wel wat
magerder geworden, maar vrezen wij dat dit bij jullie
ook wel het geval zal zijn, tenminste de berichten die
wij hier in de kranten over Holland zien, zijn weinig
rooskleurig.
Wat het werk in de mijn betreft, dit valt erg mee
en is ons absoluut niet te zwaar en heeft bovendien
het voordeel in deze tijd van het jaar van een "dak"
boven het hoofd te hebben. Een verder voordeel is,
dat wij hier ver weg van de steden boven in de bergen
zitten en dus geen last hebben van "Terrorangriffe".
Verder is er een goede kans, dat ik binnenkort een
baantje in de keuken krijg en zal dit ongetwijfeld de
slanke lijn van mij en van Gerard ten goede komen.
Interieur van een cel in de gevangenis in Rheinbach. (foto:
collectie auteurs)
9) Hoe de verwonding aan Marius' hand is ontstaan, wordt uit de
brieven niet duidelijk. Wel is er een brief van zijn hand van I januari
1945, waarin hij zegt dat het hem goed gaat. En ook een brief van
een bewaker van de Krankenbaracke, waarin de bewaker zegt dat
Marius onder geen beding meer aan het werk wilde in de mijn.
56 Scyedam jaargang 39 nr. 2