met bomenrijen. In de aanleg is vaak een duidelijke relatie tussen huis en tuin, waarbij sierperken veelal dicht bij het huis zijn geplaatst. Hiermee loopt de Republiek in de zeventiende eeuw voorop. Elders in Europa zijn huis en tuin op dat moment vaak nog afzonderlijke eenheden. De relatie tussen tuin en huis leidt vaak tot een symmetrisch ontwerp met een brede middenas die gericht is op de middenas van het huis. In de tuin worden vaak ideale verhou dingen nagestreefd, zoals 4:3 of 2:1. Deze verhou dingen worden gehanteerd in de mathematisch geïn spireerde architectuurtraktaten uit Italië en worden ook in de architectuur veel gebruikt. De tuinen kennen een besloten opzet, doordat zij worden omgeven door grachten, boomsingels en of hoge hagen. Soms is de tuin verder ingedeeld in compartimenten, die eventueel weer zelfstandig worden omgracht of omsingeld. Kenmerkend is dat in de burgerlijke tuinen de siertuin wordt gecombineerd met een nutstuin, bijvoorbeeld door de inpassing van fruitbomen in het gestileerde ontwerp, of door afzonderlijke compartimenten voor moestuin en fruitbomen. De tuin heeft op die wijze ook een duidelijk praktisch nut. Dit past ook goed bij het beeld, dat een zelfbewuste en - door de calvinistische cultuur toch ook - bescheiden burger naar buiten wens uit te stralen. Bewegend water speelde in ons vlakke land bewust een ondergeschikte rol, omdat het zeer kostbaar was om machinaal op te wekken. Water wordt dus vooral gebruik als een spiegelend element en voor de afbakening van tuinen. Aan het einde van de zeventiende en de achttiende eeuw wordt onder invloed van de Franse barok- tuin, het concept van de Nederlandse classicistische tuin verrijkt. Dit leidt echter niet tot de aanleg van de grootse assen die de Franse (paleis)tuinen kenmerken. Dergelijke assen, die landschap, tuin en huis aan elkaar verankeren, blijven hier te lande voorbehouden aan hoogadellijke goederen van de stadhouders en hun directe omgeving. De afzonder lijke tuinelementen ondervinden echter een duidelijk Franse invloed door de instroom van Franse vorm- gevers. Na het intrekken van het edict van Nantes in 1683 is sprake van een grote instroom van Franse Hugenoten. Vooral de ontwerper/architect Daniel Marot is van belang voor de introductie van de Franse ornamentstijl bestaande uit parterres met contraste rende kleuren, krullende belijning en steeds fraaiere en ingewikkelder snoeitechnieken. Voor de burger lijke tuinen blijft de besloten opzet van de tuinen weliswaar ongewijzigd, maar de vormentaal binnen die opzet wordt steeds rijker. In de periode 1700 tot 1750 wordt de overdaad van versierende elementen in de vorm van tuinbeelden, tuinbanken en siervazen nog groter. Deze uitbundige stijl valt samen met de opkomst van de rococo, waarbij de zware vormen van de baroktuin steeds verder worden verfijnd. Deze ontwikkeling en uitgangspunten zijn ook terug te vinden in de tuinen van Spieringshoek. Spieringshoek op kaart en tekening Er zijn geen kaarten voorhanden uit de hoogtijdagen van het Spieringshoek van Cornelis Spiering, maar op basis van latere opmetingstekeningen van Rutger van Bol'es en de kadastrale minuut van 1811-1832, samen met de tekening van Cornelis Pronk kan voldoende worden opgemaakt om de hoofdopzet te schetsen. Het huis werd over de weg bereikt via een met bomen en hagen afgezette allee. Nabij het voorplein gingen bomen over in hoog opgeschoren hagen. De weg liep schuin op het hoofdhuis aan. Deze onregelmatigheid werd gemaskeerd doordat het voorplein de vorm had van een halve cirkel. Symmetrisch ten opzichte van de toegangsallee was een ondiepe zichtas aange legd, die op zichzelf nergens naar leidde. Tezamen met een doorlopende dwarsas kreeg het halfronde voorplein zo de opzet van een ganzenvoet. Voor de hooggeschoren hagen, stonden op regelmatige afstand als kegels gesnoeide vormbomen. De opzet van de tuinen achter de hooggeschoren hagen is niet bekend, maar mogelijk lagen hier hakbossen, tuinka mers, moestuinen of boomgaarden.9' De zichtlijnen 82 9) J.M.M. Jansen ('Pronks Spieringshoek', Musis 16 (2010) 3, p. Scyedam jaargang 39 nr. 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2013 | | pagina 10