was zeker niet strijdig met de uitgangspunten van een landschappelijke tuin. Beide tuinen werden nu met een aarden wal met elkaar verbonden. Waarschijnlijk had de aanpassing dus ook een financiële grondslag. Hofstad van een Delftse familie Bestudering van de tekeningen van Pronk is op zich zelf al een groot plezier en een goede beschouwer ziet steeds meer details. Zij geven ons een (enigs zins geïdealiseerd) beeld van een achttiende-eeuwse buitenplaats. Wat in eerste instantie vooral een voorname en formele omgeving lijkt te zijn, blijkt al snel een dubbele laag te hebben. Het nut is nooit ver weg in deze tuin, die in eerste instantie vooral om vorm en etiquette lijkt te gaan. Tussen de zorg vuldige gesnoeide bomen en hagen staat een rijkdom aan fruitbomen en het omringende landschap met grazende koeien is nooit ver weg. Het huis is zo een formeel middelpunt van een werkende boerderij. Deze is, getuige de plattegronden, ook letterlijk dichtbij: de boerderij lag direct achter de tuin. Het huis en de tuin waren ook een trots bezit voor de opeenvolgende eigenaren die zich 'Van Spierings hoek' bleven noemen. Rond 1850 werd het huis door de laatste bezitter jonkvrouw Van der Burch van Spieringhoek voor sloop verkocht. Er was geen nageslacht meer voor wie het huis als 'stamslot' kon dienen. Een in het archief bewaarde tekening van het huis leert echter dat de woning tot deze tijd zorgvuldig in stand was gehouden en in hoofdvorm nog geheel overeenkomt met het huis dat wij van de tekeningen van Pronk en de schilderijen van Verkolje hebben leren kennen. De achttiende-eeuwse groene lusthof was ook toen echter al lang verleden tijd. Rutger van Bol'es, Spieringshoek, 1770. Op de kaart is goed de hoofdstructuur te zien, zoals de aanleg van het voorplein met een zichtas die de oprijlaan spiegelt. Ook is in de hoek van de singel, nabij de oprijlaan een koepel te zien. Scyedam jaargang 39 nr. 3 85

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2013 | | pagina 13