de polder een bedrag betalen van 5.150 gulden ter
bestrijding van de kosten om de molen op te hogen,
dan wel dat er een stoomgemaal wordt geïnstalleerd.
Ondanks archiefonderzoek is niet bekend geworden
waarop dit veel hogere bedrag is gebaseerd.
Het plaatsen van een stoomgemaal in de Babbers
molen was echter geen hamerstuk. In de vergadering
van november 1887 besluit men toch maar de molen
te doen rijzen. Nadat met de Staatsspoorwegen nog
enkele juridische zaken worden geregeld, gaat het
bestuur er toe over om het verhogen van de molen
na een aanbesteding te gunnen aan aannemer G.
van der Vlugt uit Maasland. Het werd een heel
gedoe. De kap moest van de molen, de roeden eraf
en de as eruit. Omdat de molen hoger werd, moest
er ook een balie komen en de molen eerst drie meter
worden afgebroken, om daarna weer vijf meter op
te hogen.14' Winst derhalve: twee metertjes! Mooi
zijn de in het bestek gebezigde zinnen ten aanzien
van het timmerwerk met betrekking tot de bovenop
de molenmuur liggende grote houten ring in de op
te knappen molen: 'Op deze over- of bovenring te
leggen 2 stuks voeghouten van eikenhout, zw. 36/36
cm met zeeg zoodat het bovenwiel er gemakkelijk
door kan draaien en van voldoende lengte, zoolang
dat het bestaande windpeluw en de wolfbalk genoeg
zaam overstek hebben.'
Het Vlaardings Molenboek geeft verder een uitgebreid
verslag over het befaamde scheprad dat een afwij
kende constructie had. De schoepen hadden namelijk
bijzondere vormen. Zij waren niet vlak maar hadden
een profiel als van een schip: zij 'sneden' in het water.
Ook de onttakeling van de molen ten behoeve van
het plaatsen van een stoomgemaal in de molen komt
aan de orde. In 1924 is het gemaal bedrijfsklaar. Op
donderdag 30 juni 1955 draaide het gemaal voor het
laatst. De bemaling van de Babberspolder werd daags
daarop overgenomen door de aangrenzende Harg-
polder. In de jaren die daarop volgden werd de molen
romp door diverse personen gebruikt als onderdak,
opslagplaats e.d. Aan de romp en het gemaal vindt
nagenoeg geen onderhoud meer plaats. Pas op 16
januari 1976 wordt door de gemeente Schiedam, die
dan inmiddels al een tijdje eigenaar van het geheel
is, een voorstel aangenomen om conserveringswerk-
zaamheden uit te voeren tot een bedrag van 7.520
gulden. Van dit geld werd toen een houten puntdak,
waarmee de romp in 1924 afgedekt was, vernieuwd.
Vermeldenswaard is nog dat de Koninklijke Neder
landse Natuurhistorische Vereniging (K.N.N.V.) de
molenromp een aantal jaren als vogelasiel in gebruik
had. Teneinde over meer ruimte te kunnen beschikken
heeft deze vereniging op 28 mei 1980 bij het college
van B. W. het verzoek ingediend om de gehele
bemalingsinstallatie te mogen slopen. Ondertussen,
zo bleek later, was de dienst Gemeentewerken druk
doende om deze laatste nog in de molen aanwezige
motordiesel tezamen met het scheprad op de monu
mentenlijst geplaatst te krijgen en zodoende voor het
nageslacht te bewaren. Dat mislukte en sloop was het
gevolg.
Na ruim twee en een half jaar praten en onderhan
delen met de gemeente Schiedam was het op 10 april
2003 zover: de koopakte voor de Babbersmolen werd
getekend en de Stichting de Schiedamse Molens
mocht zich toen eigenaar van romp en waterlopen
Ook de watertoevoer van de Babbersmolen werd zorgvuldig
gerestaureerd.
14) Inventaris Archief Babberspolder, inventaris nr. 407.
130
Scyedam jaargang 39 nr. 4