ring die bij de bruiloft gebruikt was. Tussen 1556 en 1593 werd Schiedam landelijk berucht wegens het grote aantal heksenprocessen dat er gevoerd werd. De slachtoffers van het eerste proces, in 1556 gevoerd tegen drie vrouwen genaamd Griete Dircken, Trijn Jansdr. en Marye Heynen, werden voor het stadhuis levend verbrand. In 1585 werden er in Schiedam vijf vrouwen ter dood veroordeeld wegens 'hekserij'. Twee werden er levend verbrand, twee werden geworgd en verbrand, en een vond men dood in de gevangenis. Behalve deze toverkollen, van de ergste soort, vond men waarzegsters, en zoge naamde teemsdraaisters, die, uit het draaien van een teems of zeef, goed geluk wisten te voorspellen. Al deze booswichten werden uit de stad gebannen. Een van de gewaande duivelskunstenaressen die aan het einde van het jaar 1590 gevangen was gezet, werd in de kerker gewurgd gevonden. Dit verloop werd op rekening van een boze geest gesteld en het lijk van de rampzalige werd waardig gekeurd om verbrand te worden. Het laatste proces, in 1591 ingesteld tegen vijf vrouwen genaamd Maritgen Arentsdr. Schoen makers, Dieuwer Dirksdr., Anna Claas Laanges, Bay Buysen en Anna Hondert Theunen, kwam voor de Hoge Raad van Holland via een door Maritgen Arentsdr. Schoenmakers ingestelde beroepsproce dure. Voor Anna Hondert Theunen, die inmiddels uit natuurlijke oorzaken was gestorven en voor de zekerheid was begraven 'bij nacht op het galgen veld', had het resultaat van deze procedure weinig zin meer.2' Met uitzondering van drie gevallen is van de meeste heksen weinig of niets bekend. De drie gevallen die het best zijn gedocumenteerd worden hieronder wat uitgebreider beschreven. Marye Heyen Al eerder echter in 1541 werd genoemde Marye Heyen als eerste vrouw in Schiedam opgepakt op verdenking van tovenarij. Ze vocht terug en wist het voor elkaar te krijgen dat haar zaak voorkwam bij het Hof van Holland waar ze werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.3' Helaas voor haar werd ze later opnieuw opgepakt voor tovenarij. In 1556 wordt Marye Heyen, samen met twee andere vrouwen genaamd Griete Dircken en Trijn Jansdr. slachtoffer van het eerste heksenproces in Schiedam. Een maand lang martelden ze Marye in het stadhuis. Legaal, want volgens de handleiding voor heksenja- n22>«t Folter- en executiemethoden in de zestiende eeuw. Al in 1380 werd er door de inquisitie gemarteld om de heks te laten bekennen. In de Malleus Male- ficarum (de Heksenhamer) werd martelen aanbe volen omdat men ervan overtuigd was dat de beschuldigden bijgestaan werden door de duivel die hen hielp om te zwijgen. Aanvankelijk waren er in de wet nog een aantal beveiligingen ingebouwd tegen willekeurig gebruik van marteling. Deze beveiligingen vervielen echter na 1560. Marteling was al toegestaan als de rechter het waarschijnlijk achtte dat de beklaagde schuldig was. Soms was één ooggetuige (die bijvoorbeeld beweerde dat hij of zij de beschuldigde een vervloeking had horen uitspreken of die de beschuldigde op een heksen sabbat zou zijn tegengekomen) al voldoende. De twee heksen op de pagina hiernaast zijn afkom stig uiteen handschrift van Martin Le France, (1410- 1461) Lechampion des dames, 1451 (Bron: W. Schild. Die Maleficia der Hexenleut', 1997, pagina 97). 2) Geschiedenis van Schiedam, G. van der Feijst, Interbook Inter national Schiedam, 1975. 3) Heksenjacht in Schiedam, Tentoonstellingsinformatie Stedelijk Museum Schiedam 2009. Scyedam jaargang 39 nr. 4 143

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2013 | | pagina 31