veroorzaakt bij een vrouw die zwanger was van een tweeling. Ze had huisraad doen verdwijnen en een schipbreuk veroorzaakt nadat kapitein Willem Dircksz., op weg naar de haven, had geweigerd haar mee te nemen op zijn kar. Ze had toen geroepen 'wilt gij mij niet laten meerijden, 't zal d'r u naar vergaan', en prompt was hij met zijn schip en hele bemanning op zee vergaan. Getuigen verhaalden zo van 'meer akten van gruwelijke spokerij', die alle maal meteen waren opgehouden nadat Neeltje naar Den Haag was vertrokken om zich daar ter purge te stellen. Ze zou ook hebben geiirineerd in een kamer van iemand die ze had betoverd. Ook had zij met andere vrouwen op de kermis gedanst en daarbij gezongen: 'wij zullen vanavond niet naar huis gaan, de ton moet op de bodem staan'. Niet duidelijk wordt uit deze verklaring a charge, wat er duivels aan dit liedje was. Ten slotte zou ze met andere van toverij verdachte vrouwen met duivels in mannengedaanten hebben gedanst. Tijdens dit dansen konden zij elkaar wel zien maar waren ze voor andere personen onzichtbaar. Dit laatste was mogelijk door de kracht van een kruid dat zij van de duivel gekregen hadden. Ter verdediging bracht Neeltje Andries in dat zij was 'een vrouw van ere, die nooit van enige delicten was achterhaald, maar in tegendeel, zich in haar nering en omgang met anderen altijd zo gedragen had als een vrouw van ere betaamde. Uiteindelijk deed de Hoge Raad na het inwinnen van advies van Leidse hoogle raren op 13 juli 1593 uitspraak: Neeltje Andries werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. De kosten van haar gevangenschap moest ze wel zelf betalen.6' Het belang van het vonnis uit was dat de rechtbank mede op advies van de hoogleraren tot de conclusie kwam, dat tovenarij en hekserij onbestaanbare zaken waren. Daarmee was de vrijspraak van Neeltje Andries samen met die van Marytje Arendsdr. van groot belang voor de jurisprudentie: sindsdien was het in Holland vrijwel onmogelijk om een van toverij beschuldigde vrouw strafrechtelijk te vervolgen. Hekserij verdween uit Schiedam en de Nederlanden maar waarzegsters bleven actief, zo was er in 1633 nog een kopster actief die uit het bloed van een man die zij behandelde kon afleiden dat hij een zoon in Oost-Indië. De waarzeg ster zag de zoon in kwestie daar bij het vuur zitten. Bij een vrouw stelde zij vast dat haar broer op een schip voer voor de kust van Pernambuco (Brazilië) een met suiker beladen schip had gekaapt.7' Het laatste dood vonnis dat wegens toverij in de Nederlanden werd voltrokken was in 1608 toen werd Anna Muggen in Gorinchem tot de brandstapel veroordeeld. Zij is de laatst bekende persoon die in het gewest Holland voor toverij tot de brandstapel werd veroordeeld. Met al deze kennis is het niet verwonderlijk dat de personsen die vrijwillig plaatsnamen op de heksenwaag tijdens de Jaarmarkt Scyedam 2012 dit vrijwel onbevreesd hebben gedaan. 6) Els Kloek, Andries, Neeltje, in: Digitaal Vrouwen lexicon van Nederland. URL: http://www.historici. nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/Andries. 7) Historische Tijdschrift Holland, 30e jaargang, (1998) Willem Frijhof, Liefde in Holland. 146 Scyedam jaargang 39 nr. 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2013 | | pagina 34