Scheldnaam voor Schiedammers
Wist U dat tovenaar ooit een scheldnaam voor
Schiedammers was? In de zeventiende eeuw had
een banketbakker te Schiedam op zijn luifel staan:
"Suikerbanket - Zeer net - Men u verkoopen sal.
Twintig van Delft, negentien mal.". De laatste zin
heeft met de voorgaande geen enkel verband en is er
alleen uit hatelijkheid bijgevoegd; want de Schiedam
mers hadden het op de inwoners van Delft gemunt
zoals de Haarlemmers op de Amsterdammers.
Maar nu schreef een Delfts banketbakker uit wraak:
"Hier verkoopt men suikerbanket met looveren,
Twintig van Schiedam, negentien kunnen tooveren".
Dit laatste zinspeelt op een heksenproces, dat in het
laatst der zestiende eeuw te Schiedam was gevoerd,
en ten gevolge waarvan vijf vrouwen waren 'ten vure
gedoemd'. Nog lang daarna werden de Schiedam
mers voor tovenaars gescholden.8'
Een andere bijkomstigheid is dat twee bekende oud-
dichters van Nederland, Jacob Cats en Constantijn
Huygens de heksenjacht in Schiedam in een gedicht
hebben gebruikt. Jacob Cats was in zijn jonge jaren
als advocaat van het Haagse Hof betrokken geweest
bij twee van de laatste heksenprocessen in de Repu
bliek (respectievelijk 1607 en 1610). Hij schreef de
volgende regels in een (langer) gedicht:
"Daer rees om dese tijt verschil in onse landen, Of
heks of tovenaer zijn weerdigh om te branden: En
dit gingh wonder ver tot Goeree en Schiedam, En
't scheen dat dit gespoock aldaer zijn woonplaets
nam
Vermoedelijk was het ook Jacob Cats die schreef:
"Een vrouw van Schiedam, der pijnbank toegewezen,
Beriep haar op het Hof, en na een hard geding, Zo
was 't dat zij de bank en alle straf ontging. Ey ziet!
Na dat het hof dit vonnis had gegeven, scheen alle
toverij als uit het land verdreven".
Constantijn Huygens, die een kleine honderd jaar
na de laatste heksenvervolging later een vrouw
beschrijft in zijn gedicht 'Een rycke vryster' gebruikt
de volgende regels om aan te geven dat Schiedam
nog steeds wordt aangezien als een heksennest:
"Haar ooge spreekt Schiedams, zijn uitgestraalde
geest betoovert menschen, vlees, maar beesten
aldermeest".10'
De uitdrukking 'Schiedams kijkenwaarmee
bedoeld wordt iemand met de ogen betoveren refe
reert naar al deze heksengebeurtenissen, een periode
waar Schiedam niet met heel veel trots op terug zal
kijken.
Een zeer uitgebreide verhandeling over Toverij en
samenleving in Holland in de periode 1500-1800 is
te vinden in het boek met dezelfde naam van H. de
Waardt (1991) waarin tevens een lange lijst is opge
nomen met toverijbeschuldigingen.
9)
Heksensabbat, verering van de duivel in de gedaante van een
bok en een kater
8) J. van Lennep en J. ter Gouw, De uithangteekens, in verband
met geschiedenis en volksleven beschouwd (2 delen). Gebroeders
Kraay, Amsterdam 1868.
9) Geschiedenis der Heksenprocessen: eene Bydrage tot den
Roem des Vaderlandes, Jacobus Scheltema (1828).
10) Constantijn Huygens, Gedichten. Deel 2: 1623-1636 (ed. J.A.
Worp). J.B. Wolters, Groningen 1893.
Scyedam jaargang 39 nr. 4
147