monument en ziet een sterke vesting tegenover de
sterflijkheid van dit gebouw. De vermelding van
het jaar 1839 in afbeelding 2 kan verwijzen naar de
uitgave van de Schiedamse Almanak van dat jaar,
waarin twee artikelen staan over de geschiedenis van
het gebouw. In Geschiedenis van het Huis te Rivier,
en van het Geslacht van Mathenesse beschrijft A.M.
de historie van het gebouw en haar bewoners.6' Dit
verhaal wordt ondersteund door een tekening van
het gebouw uit de zestiende eeuw die naar aanleiding
van een schilderij uit het stadhuis zou zijn gemaakt.
De verlichting, revoluties en industriële vooruitgang
hadden grote invloed op de maatschappij in de negen
tiende eeuw. In de kunst en literatuur draaide alles
om gevoel. Daarnaast ontwikkelde het concept van
(kunstgeschiedenis zich door veranderingen in het
idee over de rol van de mens. Was eerder het denk
beeld dat er een goddelijk plan was voor iedereen; in
de negentiende eeuw was de gedachte dat de mens
onderdeel was van de natuur en dat ze hier geen
invloed op kon uitoefenen. Het einde van de wereld
stond niet vast en mede hierdoor ging men meer op
zoek naar de eigen afkomst, wat direct in relatie staat
met het ontstaan van het nationalisme in deze tijd.
De laatste alinea van Geschiedenis van het Huis te
Rivier geeft een impressie van deze denkwijze:
"Schoon nu het aanzien van het geslacht van Mathe
nesse, en van het Huis te Rivier is voorbij gegaan,
leeft nogtans de herinnering aan dezelve. Deze herin
nering is zoet, en zij wordt krachtig ondersteund door
de geringe overblijfselen van het weleer zoo trotsche
kasteel. Van harte hopen wij, dat deze overblijfselen
nog lang ongeschonden bestaan mogen, en geene
heiligschennende hand aan den tijd de gelegenheid
beneme, om met daden te leeren, dat al wat stof is,
tot stof moet weederkeeren."7'
Het tweede artikel is van A.N. van Pellecom: De
Ruine van het Huis te Mathenes, bij Schiedam. Het
is wederom een gedicht met vergankelijkheid als
hoofdonderwerp.8' A.N. van Pellecom was predikant
en zat in de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.9'
Deze vereniging streefde naar ontwikkeling van het
volk door middel van onderwijs en naar een zo hoog
mogelijk cultureel gehalte van de samenleving. Door
te kiezen voor een poëtische beschrijving wordt juist
de nostalgie van het gebouw en haar betekenis voor
Schiedam benadrukt:
"O Bouwval! O vergrijsde muren,
Die, dik met riet en mosch bedekt,
Den stroom des tijds niet kost verduren;
Wier aanblik kille huivring wekt.
Hoe somber zijn uw doodsche dreven,
Waar nu slechts uil en nachtraaf zweven!
Hoe zwart de schaduw, die gij spreidt!
Langs 't puin van uw vermolmde wallen,
Verbrokkeld in uw gracht gevallen,
Fluit de avondwind: 'Vergankelijkheid'!'0'
Het is bijzonder te noemen dat deze negentiende-
eeuwse gedachtegang juist nog aan het begin van
de twintigste eeuw is verbeeld op twee plaques. Op
zichzelf vertellen deze keramiekplaten ook weer hun
eigen verhaal over de Schiedamse geschiedenis: dit
keer met een eenentwintigste-eeuwse visie.
Bronnen
Goude, M. Schiedamsche almanak voor het jaar 1839,
Schiedam 1839
Tichelaar, Pieter Jan, Tichelaar Makkum 1868-1963,
Leiden 2004
6) Slechts de initialen 'A.M.' staan als auteur vermeld. Dit is bij
meer artikelen in de Schiedamsche Almanak.
7) A.M. 1839, p. 158
8) Pellecom 1839, pp. 159- 162
9) Schiedamsche Almanak 1839, p. VIII - In de almanak stonden
alle bestuurders en instellingen van Schiedam.
10) Pellecom 1839, p. 160 - Eerste couplet
66 Scyedam jaargang 40 nr. 2