If op een meer klassieke wijze geplaatst, met gelijke intercolumnia12', terwijl hij bij de Schiedamse Sint Jan de Doper opnieuw koos voor gekoppelde zuilen. Mogelijk was in Schiedam geen ruimte om binnen de rooilijn tot een andere oplossing te komen. In de detaillering van de afzonderlijke architecturale elementen valt op dat de gevelarchitectuur van zijn kerkgebouwen worden gekenmerkt door de toepas sing van de Dorische orde, waarbij de onderzijde van de kroonlijst werd voorzien van een zogenaamde mutulus13' met guttae'4'. Ook Tollus' kapel op de rooms-katholieke begraafplaats Sint Petrus Banden in Den Haag (1829-1830) heeft dergelijke elementen in zijn kroonlijst. Opvallend is dat in het hoofdgestel van de Haagse Willibrordus het fries met trigliefen15' Sint Willibrorduskerk aan de Assendelftstraat in Den Haag, gebouwd in 1820 naar ontwerp van Adrianus Tollus, gesloopt 1972. (beeldcollectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) 12) Het intercolumnium is de afstand tussen twee zuilen, gemeten van as tot as. Scyedam jaargang 41 nr. 1 13) De mutulus werd toegepast in de Dorische orde. Hiermee worden stenen platen aan de onderzijde van de kroonlijst aangeduid. 14) Bij een dorisch entablement, kleine op pinnen lijkende koppen boven het fries, vermoedelijk afgeleid van de balkkoppen van de oorspronkelijke houtconstructies. 15) Een triglief is een motief van twee of drie verticale gleuven, vaak toegepast op regelmatige afstanden in een kroonlijst. In de klassieke architectuur wordt het triglief voor het eerst toegepast bij Dorische tempels. In het classicisme keert het triglief terug bij gevelbeëindigingen met een kroonlijst. 1 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2015 | | pagina 11