haar naam en de wonderen dan al melding gemaakt in talloze compilatiewerken van heiligenlevens en exempelbundels. Voor wie het verhaal niet kent: Liduina, geboren tussen 18 maart 1380 en 15 april 1386 was het enige meisje uit een gezin met negen kinderen. In februari 1396 of 1397 brak ze bij een val op het ijs een rib. Herstel bleef uit en dat leidde ertoe dat ze vanaf 1399 permanent bedlegerig was. Terwijl haar ziekte als gevolg van de val verergerde, legde ze zich toe op de overweging van het lijden van Christus. In 1412 was er een hooglopend conflict met haar biechtvader als gevolg van een van haar visioenen. Het canonieke onderzoek dat volgde en Liduina's gelijk bevestigde, zorgde voor veel ophef en vestigde Liduina's naam ook buiten Schiedam definitief. Talrijke bezoeken door bekende tijdgenoten, maar ook een constante stroom bedevaartgangers waren het gevolg. Uitein delijk overleed ze in de geur van heiligheid op 14 april 1433 - de dinsdag na Pasen. Vanaf dat moment kwam de toestroom van bedevaartgangers pas echt op gang: de grootste toeloop altijd op de dinsdag na Pasen, wanneer in de St. Janskerk haar sterven plechtig werd herdacht. Na 1489 werd bovendien jaarlijks een processie ter ere van Liduina gehouden. Die vond altijd plaats op 14 februari: de dag waarop volgens de overlevering aan haar voorspraak was toe te schrijven dat de troepen van Jonker Frans van Brederode Schiedam niet veroverden. Dat wordt overigens beschreven in het door rederijkerskamer de Roo Roozen stuk 't Spul van Joncker Fransschen Oorloch. Een weliswaar interessant, maar ander verhaal. De Reformatie leidde tot een abrupt einde van de publieke verering maar de omwenteling van 1572 kon de Schiedamse katholieken niet beletten, Liduina in het geniep te blijven vereren. Het waren de kleine steken onder water: men probeerde bijvoorbeeld een laatste rustplaats in de nabijheid van het graf van Liduina te regelen, of liet op zijn minst de begrafe nisstoet op die plek even halt houden. En natuurlijk werden dochters in katholieke gezinnen veelvuldig met de naam Liduina gedoopt. Tot stille woede van de calvinisten overigens, die enige tijd na de Refor matie de grafsteen van Liduina lieten keren de beeltenis naar beneden - en haar graf bedolven. De kapel was al gesloopt. Het moest maar eens over zijn. Dat was het natuurlijk niet. De volksheilige, in weerwil van elk kerkelijk verbod vereerd, hield dankzij de koppigheid van generaties katholieken stand en trotseerde alle godsdienstige troebelen sinds haar overlijden. Tijdens het Twaalfjarig Bestand, in 1615, kregen enkele priesters van de aartshertogen Albert en Isabella de opdracht, het graf van Liduina heimelijk te openen en de daarin aanwezige resten over te brengen naar de Zuidelijke Nederlanden. De stoffelijke resten, waaronder ook nog delen van een perkamenten kroon die Liduina voor haar dood had laten vervaardigen en die ze tijdens haar teraardebe stelling droeg, werden volgens goed gebruik verdeeld over verschillende kerken, waaronder die van de carmelietessen in Brussel. Op die wijze werd de heiligenverering ruim tweehonderd jaar voortgezet. De negentiende eeuw In de loop van de negentiende eeuw werd die verering weer openlijker als gevolg van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie: de katholieken in Schiedam begonnen een nieuw offensief om te komen tot een toegestane publieke verering. Dat was overigens niet verwonderlijk: Schiedam telde in de negentiende eeuw een grote katholieke minderheid. In die tijd uitzonderlijk voor steden boven de grote rivieren, maar vanuit de brandersgeschiedenis van Schiedam verklaarbaar. Ook past Liduina als heilige bij uitstek in negentiende-eeuws Schiedam: de bran ders- en gedistilleerdindustrie had net als Liduina een gevoelige economische smak op het ijs gemaakt, waarvan de stad niet meer zou opkrabbelen en cholera-epidemieën eisten zomer na zomer hun tol in de vervuilde en verkrotte Schiedamse binnenstad. In ieder geval kreeg in de vroege negentiende eeuw ook Rome belangstelling voor het onderwerp. Maar de canonisatie van de verering vorderde moeizaam. In Schiedam ging het overigens allemaal voortva- Scyedam jaargang 41 nr. 2 49

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2015 | | pagina 13