slotte werd haar feestdag verplicht gesteld voor het
hele bisdom Haarlem.
Maar het uitdragen van de devotie van Liduina ging
verder: in 1899 werd een St. Liduina-altaar in Keve-
laer gesticht. In 1924 werd een Liduinacomité opge
richt en het jaar erop werd een grote tentoonstelling
rond de stadheilige ingericht. Hetgeen overigens
leidde tot een intensive verspreiding van religieuze
grafiek, waarvan in de collectie van het Stedelijk
Museum Schiedam en in dit blad prachtige voor
beelden te vinden zijn. In januari 1933 werd het feest
van Liduina ingevoerd op de kalender van de hele
Nederlandse kerkprovincie. Het vijfde eeuwfeest voor
Liduina werd in april 1933 groots gevierd. Indruk
wekkend was daarbij de intocht van de Hollandse
Stedengroepen tijdens het spel 'St. Lydwina', dat
werd opgevoerd door zevenduizend Graalmeisjes
in het Xerxesstadion in Schiebroek. In dat jaar
ontstond ook de Stille Omgang, die nog steeds jaar
lijks op de tweede zondag na Pasen gelopen wordt.
En natuurlijk waren er de talrijke toneelstukken,
gebedenboekjes, devotieprenten, school- en kinder
boekjes, bedevaartsvaantjes en allerlei andere regalia
van verering en de verspreiding daarvan. Beroemd
is bijvoorbeeld de devotieprent naar een schilderij
van J. Schmiermann, waarop Liduina haar handen
beschermend uitstrekt boven Schiedam, terwijl aan
de horizon het door het bombardement van 14 mei
1940 geteisterde Rotterdam zichtbaar is. Schiedam
bleef gespaard een enkele afzwaaier daargelaten.
De toegenomen verering leidde opnieuw tot een
toestroom van bedevaartgangers en een toename
van georganiseerde processies. Overweldingend
was de processie van 27 juni 1926, toen voor het
eerst sinds de Reformatie ongever duizend pelgrims
vanuit Rotterdam naar Schiedam kwamen ter ere
van Liduina. In 1948 kwamen Leidse processiegan-
gers richting Schiedam om Liduina's voorspraak
tegen een communistische omwenteling in Neder
land af te smeken. Die omwenteling bleef inderdaad
uit, maar wat niet uitbleef was een andere omwen
teling in mens- en wereldbeeld omstreeks de jaren
zestig van de twintigste eeuw. Die leidde ertoe dat de
render. Nadat in 1862 het St. Liduinagesticht in
bezit kwam van de grafzerk van Liduina en in 1871
enkele relikwieën waren teruggekeerd in de stad,
nam de verering weer een grote vlucht. Uiteinde
lijk leidde dat tot het hiervoor al genoemde decreet
van Leo XIII. De bekrachtiging door de Stoel werd
uitbundig gevierd in Schiedam, waar van 14 tot 17
april 1890 de Onze Lieve Vrouwekerk geheel in het
teken stond van Liduina en waar ter ere van haar
en kapel werd ingericht. Leden van de op datzelfde
moment opgerichte Liduinabroederschap konden
honderd dagen aflaat verdienen bij elk bezoek aan
de kapel met de erin opgestelde reliekschrijn. Ten
50 Scyedam jaargang 41 nr. 2