geheel volgens de stijlopvattingen van zijn tijd uitge voerd in een sobere neoclassicistische stijl. Aan de buitenzijde domineerden de grote gekoppelde Dori sche zuilen met het fronton het beeld, in het interieur was de vormgeving verfijnder door het gebruik van ranke Ionische zuilen en halfzuilen die de ruimte op gelijkmatige wijze opdeelden. Het stucwerk was wit gesausd en de interieurstukken eenvoudig. Hierdoor maakte eigenlijk alleen de aanwezigheid van drie altaren en een enkel heiligenbeeld duidelijk dat het hier een katholieke kerk betrof. Bij het honderdjarig bestaan van de kerk werd het aanzicht van dit eerste interieur als volgt beschreven: "De aanblik, dien de kerk den bezoeker bij het binnentreden leverde, was zeer verschillend van dien onzer dagen. Wij bedoelen niet het hoogaltaar, de gebrandschilderde ramen, de polychromie, welke ongeveer van de laatste veertig jaar dagteekenen, maar de rangschikking der zitplaatsen. Vermoede lijk nam de architect dier dagen bij het stellen der zitplaatsen de protestantsche kerken tot voorbeeld, want zoowel te Schiedam, Rotterdam als elders werden in de zijbeuken de mannenbanken in hare lengte met trapsgewijze verhooging langs de muren geplaatst; eveneens werd de kerk in hare breedte door verhoogde banken in twee gedeelten gesplitst; het voorste gedeelte werd bestemd voor verpachte plaatsen, het achterste gratis voor den kerkbezoekers afgestaan. Volgens den smaak, die in protestantsche kerken destijds heerschende was, waren alle banken en deuren met een citroenkleur overtogen. De klep- stoelen, welke het middelschip vulden en voor de vrouwen waren bestemd, waren in twee categorieën verdeeld. De plaatsen van de communie-bank tot de eerste kolom waren gereserveerd voor de dames; daarna had men een tweede communie-bank tevens als afscheiding voor de overige gemeente." 2' De schrijver hoefde niet stil te staan bij bijzon dere kunstwerken of dergelijke: deze waren bij de totstandkoming van de kerk niet aanwezig. Pas in de jaren veertig van de negentiende eeuw werden diverse verfraaiingen in de kerk doorgevoerd. De leningen voor de kerkbouw waren in belangrijke mate afge lost, waardoor ruimte ontstond in de kerkkas voor verfraaiing. Belangrijker echter waren de gulle giften van particulieren en de ijver van individuele pastoors om fondsen te werven voor nieuwe meubelstukken. Beschikbare kunstenaars en ateliers Net zoals voor de bouw van de kerk een architect van buiten de stad werd aangetrokken, werd ook voor de inrichting van de Havenkerk buiten de stad en zelfs buiten de landsgrenzen gezocht. Dat laatste was min of meer noodzakelijk, omdat Nederland geen eigen traditie meer kende in de vervaardiging van katholieke liturgische meubelstukken. De Refor matie had grote bressen geslagen in de organisatie van de katholieke kerk en de culturele infrastructuur daaromheen. Dat de kerkgang in schuilkerken was De opzet van het altaar is na te gaan van de oudste foto van het interieur van de kerk. Johann Stracké ontwierp en vervaardigde de tombe en de ombouw van het hoogaltaar. Al in 1869 zou het gehele altaar worden verwijderd voor een hele nieuwe altaarombouw, die vandaag de dag nog in de kerk aanwezig is. (Foto: gemeentearchief Schiedam) 2) G.A. Meijer. De Sint-Janskerk te Schiedam 1824-1924, Schiedam 1924, pag. 21-22. 86 Scyedam jaargang 41 nr. 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2015 | | pagina 10