zwaar gedrapeerde gewaden en verfijnde trekken in
de gezichten en handen. De beelden voegden zich
daardoor uitstekend in het neoklassieke interieur. De
huidige polychrome afwerking kwam tot stand bij
de restauratie in de jaren zeventig van de twintigste
eeuw en doet ernstig afbreuk aan de oorspronkelijke
kwaliteit van de kunstwerken.
Karei Geerts
In 1851 werd een nieuwe preekstoel besteld bij het
atelier van Karei Hendrik Geerts (1807-1855). Dit
massieve eikenhouten meubelstuk, overladen met
beeldhouwwerk, domineert het middenschip en is
een van de hoogtepunten in het interieur van de
Havenkerk. De prominente aanwezigheid van de
preekstoel past bij een Dominicaner kerk, omdat
de preek een belangrijk element voor deze orde was.
Niet voor niets worden Dominicanen predikheren
genoemd. In 1851 nam pater Hyacinthus Tielens het
initiatief om voor de kerk een nieuwe, meer impo
nerende preekstoel te verkrijgen. Tielens zorgde ook
zelf voor de financiële middelen, omdat de kerk
meesters het nut van de investering in een nieuwe
preekstoel niet zagen. Wel gaven ze als voorwaarde
mee dat de nieuwe preekstoel niet ten koste mocht
gaan van betaalde zitplaatsen.
Tielens ging zorgvuldig te werk en bezocht Den
Bosch en Leuven om daar recent werk van diverse
beeldhouwers en schrijnwerkers met eigen ogen te
zien. Uiteindelijk viel zijn keuze op Karei Geerts.
Geerts overlegde voor het ontwerp en de opstelling
van de stoel met de architect W. Thijssen, die op dat
moment vaker als bouwkundig adviseur voor de kerk
werkte. Thijssen had bijvoorbeeld ook het ontwerp
voor de biechtstoelen gemaakt, waarna Stracké de
uitvoering en de sculptuur voor zijn rekening nam.
Karei Geerts studeerde aan de Academie van
Antwerpen. In 1835 werd hij zelf leraar aan de
Academie van Leuven. Hij gaf leiding aan een
groot atelier met leerlingen en werkte onder andere
aan het neogotische koorgestoelte van de O.L.V. te
Antwerpen. De stijl van zijn werk is divers, omdat hij
zich aanpaste aan de stijl van het gebouw waar het
voor bedoeld is. Geerts is vooral bekend door zijn
monumentale beeldhouwkunst in hout en hij wordt
gezien als degene die in de negentiende eeuw dat
min of meer verloren ambacht nieuw leven inblies.
Dat hij hierin zonder meer slaagde, blijkt wel uit
het feit dat zijn werk in de Havenkerk in de reden
gevende omschrijving abusievelijk werd gedateer^,
uit 1725. Geerts had een grote werkplaats en zijn
werk vond binnen en buiten België grote aftrek. In
Nederland heeft Geerts onder andere gewerkt voor
de Theresia van Avilakerk in Den Haag, waar hij het
altaar (1841) en de preekstoel (1848) vervaardigde.
De preekstoel in deze kerk heeft een vergelijkbare
Scyedam jaargang 41 nr. 3
91