dustrie kenmerkende brandijzers goten, waarmee in
de kelders (kisten) een typisch merkeigen symbool
of naam werd gebrand. De gieterij van Wilton-
Fijenoord is medio jaren zeventig gesloten en was
nog altijd op het oude Fijenoord terrein gevestigd.
In Nederland zijn geen bedrijven meer die grote
gietstukken kunnen gieten.
Distilleerketels
De ketels en de helmen op deze ketels waren van
koper. In Schiedam waren er enkele bedrijven die
deze maakten. In de Schiedamse Jaarboekjes worden
van verschillende bedrijfstakken de namen van de
bedrijven of de eigenaren genoemd, maar er wordt
merkwaardig niets over koperslagerijen vermeld.
Kwam dit omdat dit kleinbedrijf was? Hier waren
echte ambachtslieden werkzaam, die met hamers en
hulpstukken een vlakke plaat zo wisten te bewerken
dat de vereiste vorm werd bereikt. In de toptijd van
de branderijen moeten er in Schiedam zeker duizend
ketels zijn geweest. Maar slechts uit begin twintigste
eeuw, toen de 'ambachtelijke' branderijen al lang
aan het verdwijnen waren, zijn wat namen bekend.
Zoals Meijer Stegmann en Scheffers. Maar zij
deden veel meer, zoals dakbedekkingen en algemene
installaties. Zij hadden ook een kopergieterij. Zij
leverden ook wel ketels buiten Schiedam en het is
de vraag of zij op het eind van hun bestaan zij nog
wel mensen in dienst hadden, die in staat waren een
ketel te maken. De ketels waren meestal verpakt in
een gemetselde stenen wand voor warmtegeleding en
isolatie en hier waren weer gespecialiseerde metse
laars voor nodig.
Toeleveringsbedrijven
Distillateurs, die in het algemeen veel kapitaal
krachtiger waren dan de branders (moutwijnma
kers), hadden dikwijls ook belangen in toeleve
ringsbedrijven. Dat zij zelf een branderij hadden of
betrokken waren bij glasfabrieken, daar is al veel
over geschreven. Heel belangrijk waren kuiperijen,
die de vaten maakten, waarin moutwijn en jenever
werden geleverd. Veel distillateurs hadden tot
ver na de Tweede Wereldoorlog zelf kuipers
in dienst, die vaten repareerden. Hasekamp
had vóór de eerste wereldoorlog niet alleen
haar eigen flessenfabriek, maar had ook 24
mandenmakers in dienst voor het betenen van
grote flessen (ter bescherming tegen bescha
diging). En toen in 1924 vanuit Delfshaven
Kiderlen haar distilleerderij naar Schiedam
verplaatse, verhuisde ook haar kurkfabriek
en de kistenfabriek mee. Er waren toen al zes
zelfstandige kurkfabrieken. De grootste was
L. van den Toorn, die ook capsules maakte.
In 1912 werkten hier negentig mensen, vooral
jonge meisjes. Het was nog voornamelijk
handsnijwerk. Na de tweede wereldoorlog
maakte Van den Toorn geen kurken meer,
maar deze werden geïmporteerd uit Spanje en
Portugal. Wel werden nog kurken afgemaakt
en veredeld. In 1984/1985 werd de zaak naar
Portugal verkocht en de laatste handels activiteiten van
V.d. Toorn in Schiedam werden in 1989 gestaakt. In
1962 was Kiderlen al met de kurkproductie gestaakt
en omstreeks 1980 ook Kloos Vredenbrecht en
Een kuiper aan het werk. (Afbeelding uit: Ambachten en bedrijven,
H.A.M. Roelants, Schiedam 1870-1880)
108
Scyedam jaargang 41 nr. 3