A
inhield dat hij via het gildesysteem een beroep mocht
uitoefenen of een zaak mocht hebben.
Er zijn een paar bijzondere dingen te melden over
deze Rein. Zo kreeg zijn vrouw Maria tien kinderen,
waarvan er zeker acht niet op jonge leeftijd overleden,
wat toch veel voorkwam in die tijd. Maar het jongste
kind kwam pas toen de moeder al 55 jaar oud was!
En Maria overleed 'In den Ouderdom van Honderd
en bijna Acht Jaren', zoals op het bidprentje stond, op
5 januari 1819! Dit bijzondere gegeven is in het vergeet
boek geraakt. In een artikel in de NRC (06-01-1944)
over vroegere 'meer dan honderdjarigen' wordt wel
een dame vermeld, overleden inl933, die 106 was
geworden er die in Nederland als oudste ooit gold.
Ook Rein (1716-1791) werd voor die tijd tamelijk
oud: 75 jaar. Zijn weduwe Maria is toen bij haar
dochter in Achter de Teerstoof gaan wonen, en leefde
daar nog 28 jaar.
Welstand
We maken een sprong naar hun achterkleinzoon
Coen. Ook hij is Achter de Teerstoof geboren, maar
toen hij overleed woonde hij in het nu nog bestaande
huis Schie 84. De familie was tot welstand gekomen.
Vanaf 1875 werden leden van de familie Kleipool
genoemd als brander. En het ging nog verder,
want omstreeks 1900 kocht een Kleipool de distil
leerderij van Daalmeijer aan het Raam. In 1913
volgde het Amsterdamse bedrijf 'Levert Co.' en
in 1927 'Daniel Visser en Zoonen'. Een bijzondere
aankoop was de distilleerderij 'De Zwarte Ruiter'
in Rotterdam. Deze had een connectie met de
Maastrichtse bierbrouwer met dezelfde naam. Het
Rotterdamse bedrijf, stammend uit circa 1893,
exporteerde jenever onder de naam 'Black Prince' en
toen omstreeks 1922 Kleipool deze overnam, werd
dit bedrijf onder de naam Black Prince voortgezet
aan het Raam. De Zwarte Ruiter ging verder als
een lunchroomketen (Heck's, Rutten's en Ruteck's),
waar Kleipool ook financieel bij betrokken was.
Het bedrijf expandeerde nog verder. Coen Kleipool
stichtte in 1936 in Nutley (New Jersey) een distil
leerderij onder de naam 'Black Prince'. In een Ameri
kaans reclameboekje uit die tijd wordt niet alleen
de relatie met Schiedam beschreven, maar staat
ook een tekening van de distilleerderij in afgebeeld.
Dit Amerikaanse bedrijf is verkocht maar is nu
gevestigd in een andere plaats.
Coen Kleipool verkocht al zijn Nederlandse
bedrijven in 1972 aan Henkes. De afzonderlijke
distilleerderijen hadden soms een vrij zelfstandige
positie, met een familielid als directeur. Andere
familileden hadden alleen nog financiële belangen.
De meisjes, van wie er zeker drie met andere distil
lateurs trouwden, werden uitgekocht. Op de Schie
was ook de 'NV Hollandsche Wijnhandel Mij.
(de afgebroken panden met de 'Sherry de Terry'
reclame) gevestigd. Deze stond onder leiding van
een schoonzoon. Uiteindelijk verdween de naam
Kleipool uit Schiedam. Coen Kleipool zelf vertrok
naar Frankrijk en verhuisde later naar Zwitserland.
k~\
Op het etiket van het Daalmeijer merk 'Oude Schie-
damsche Roem' staat een afbeelding van de panden
aan het Raam. Op 6 februari 1970 heeft een brand
het complex verwoest, behalve het nog bestaande
pand rechts. Raam 13, waar het kantoor was. Maar
er was ook iets afgebeeld wat er in werkelijkheid
niet daar was: de molen. Deze bevond zich achter
het standpunt vanwaar de tekening is gemaakt!
De panden liepen door tot aan 'Achter de Teer-
stoof'; molen de Vrijheid staat op de Noordvest. Het
complex is ook afgebeeld in een reclamefolder uit
1936 voor het Amerikaanse merk 'Black Prince'. Maar
dan zonder molen, en is dus realistischer.
Scyedam jaargang 42 nr. 1
19