De toestemming om te werken onder de katholieken
in Schiedam werd zonder moeilijkheden gegeven aan
de verschillende priesters, behalve in 1680 aan And.
Melijn. Waarschijnlijk had deze zich met bekerings
werk beziggehouden denk hier bijvoorbeeld aan
gemengde verkeringen - en dat kon de stadsregering
toch niet toestaan. Hij moest plechtig beloven hier
voortaan van af te zien.
Geen scholen
In 1726 werden enige katholieken bij de burgemees
ters ontboden, omdat de gereformeerde kerkenraad
een klacht tegen hen had ingediend. Hun werd
aangezegd, dat zij zich in alle ordentelykheijd
hadden te gedragen. Er werd stoutheijt en onge-
bondentheijt gesignaleerd.
Wanneer 's zondags de
gereformeerde kerkdienst
begon of eindigde, waren
de katholieken zo brutaal
om openlijk en met grote
groepen naar hun eigen
kerk te gaan, met hun
boeken zichtbaar onder de
arm. Dit werd hen allemaal
niet zwaar aangerekend,
maar op één punt wilde
de stadsregering niet van
tolerantie weten. In 1649
kwam aan het licht, dat Lucretia de Graeff school
hield. Ze leerde de kinderen lezen en handwerken,
maar bracht hen tevens katholieke godsdienstkennis
bij. Men nam de kwestie hoog op. Lucretia de Graeff
werd ontboden op het stadhuis en kreeg te horen,
dat zij geen les meer mocht geven, tenzij zij de
katholieke kerk verliet. Overtrad zij dit gebod, dan
zou zij worden verbannen uit de stad.
Jeneverindustrie
Zo kon zich een kleine minderheid van rooms-
katholieken in Schiedam handhaven, totdat de
situatie in de achttiende eeuw grondig veranderde.
De jeneverindustrie kwam op en trok grote groepen
Over de dominicanen en hun aanwezig
heid in Schiedam is in de St. Jan-Visitatie-
kerk op het Lieftinckplein een tentoonstel
ling te zien.
Herinneringen aan de paters die in
Schiedam hebben gewerkt zijn hier bijeen
gebracht. Ook de zusters dominicanessen
van Voorschoten, die vanaf 1846 werk
zaam waren hier in de stad (op scholen,
bij ouderen en wezen) hebben een plek
op de tentoonstelling.
Openingstijden: zondagen, van 12 uur tot
13 uur.
Door de week, van half 10 tot half 12 (op
dinsdag, donderdag, vrijdag).
arbeiders, vooral uit Duitsland, naar Schiedam.
Velen van hen waren katholiek, zodat de katholieke
bevolkingsgroep uitgroeide tot 3600 gelovigen: 35
procent van de stadsbevolking!
Het werd steeds moeilijker hen als tweederangs
burgers te blijven behandelen. Daarbij kwamen op
het eind van de achttiende eeuw de moderne opvat
tingen over 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap'
overwaaien uit Frankrijk, naar onze streken. In 1795
gaf de onder Franse invloed ontstane Bataafse Repu
bliek vrijheid van godsdienst aan de katholieken
in de steden van Holland. Er konden weer kerken
worden gebouwd.
De schuilkerk aan de Korte Haven was al in 1816 veel
te klein, dus men begon plannen te maken om een
grootse kerk te bouwen,
een rooms-katholieke
St. Jan de Doperkerk.
Dat had heel wat voeten
in aarde. Voor de paro
chianen was het onmoge
lijk het volledige bedrag
bijeen te brengen voor
een kerkgebouw, dus er
werd subsidie gevraagd
aan koning Willem I. De
kerkmeesters Jan Nolet
jr., J. Beukers en P.A.J.
d'Aquin deden hem een
verzoek, maar de regering vond de subsidieaanvrage
van 60 duizend gulden op een totaalbedrag van 103
duizend gulden, veel te hoog. Vijf jaar lang werd er
onderhandeld. Na veel getouwtrek kwam op 8 april
1821 het lang verwachte koninklijk besluit af. De
subsidie werd verleend en de bouw kon beginnen.
Negen koetsen
Het is te begrijpen dat de rooms-katholieke gemeen
schap van Schiedam de eerstesteenlegging wilde
aangrijpen om groots feest te vieren. Als datum
stelde men 7 maart 1822 vast en er werden plannen
gemaakt voor een optocht naar het terrein van de
nieuw te bouwen kerk aan de Lange Haven, waarbij
30
Scyedam jaargang 42 nr. 1