de geestelijkheid in plechtig kerkelijk gewaad zou
meetrekken, onder bescherming van de stedelijke
schutterij. Maar hier stak koning Willem I een stokje
voor; het zou de aanhangers van andere religies te
zeer prikkelen. Uiteindelijk werd de tocht niet te
voet afgelegd, maar in negen koetsen, die door de
aanzienlijke families beschikbaar waren gesteld.
Op 14 november 1824 was het kerkgebouw voltooid
en vond de inzegening plaats. De gouverneur van
Zuid-Holland en de burgemeester van de stad
woonden de plechtigheid bij, die verricht werd door
de provinciaal van de dominicanen: pater Pruijm-
boom o.p. Een dag later, 15 november, werd in het
nieuwe kerkgebouw de eerste plechtige heilige Mis
opgedragen. Die dag was niet zonder reden gekozen.
Het was de verjaardag van Jan Nolet, die ook
financieel - veel tot de bouw van de kerk, die wij nog
steeds kennen als de Havenkerk, had bijgedragen.
De oude schuilkerk tussen Dam en Korte Haven
werd verkocht en afgebroken. De heer Jan David
Meijer bouwde op die plek een branderij: toepasse
lijk heette deze 'de Kerk'.
Later vestigde zich hier de firma Kappelhof en Hovingh.
In 1968 brandde het pand tot de grond toe af.
Bijkerk
In de Havenkerk zijn duidelijk de sporen te vinden
van de dominicaanse geest (zie hiervoor ook Scyedam
2015, nr. 1 en 3). De preekstoel is een belang
rijk element voor de predikheren, dus van grootse
allure. Dominicaanse heiligen zijn afgebeeld in de
kerk, zoals Raymundus van Pennafort, Vincentius
Ferrerius, Catharina van Sienna en uiteraard
Dominicus zelf.
De parochie breidde zich spoedig uit. In 1867
werden Oud- en Nieuw-Mathenesse bij de gemeente
Schiedam gevoegd. Het Singelkwartier ontstond, de
Havenkerk werd te klein, maar hoe kwam men aan
de benodigde gelden voor een nieuwe kerk?
Veel hebben de katholieke Schiedammers in deze
periode te danken aan de familie Van der Burg. Het
kinderloze echtpaar Joannes en Columba van der
Burg-Straathof (bijgenaamd: de doffer en de duif)
kunnen beschouwd worden als de stichters van de
kerk, die nu de Liduinabasiliek heet. Zij schonken een
groot stuk land voor kerk en pastorie, het rijk gebeeld
houwd hoofdaltaar, de kruiswegstaties (waarin zij in
de veertiende statie samen werden afgebeeld) en een
stel misgewaden.
De Heer Jan van der Burg afgebeeld op de veertiende kruiswegstatie in de Liduinabasiliek. (Foto: auteur)
Scyedam jaargang 42 nr. I
31