in hun Schiedamse huis vlak bij de werf Wilton
Fijenoord te blijven. Ze gingen logeren bij opa
en oma in Rotterdam Noord. Zo ziet hij van een
afstand de binnenstad gebombardeerd worden en
ruikt hij de brandlucht.
Maar de beelden die het meest bij hem voortleven
zijn die van het bombardement in Schiedam West,
maart 1943. Het gezin woonde in de Van Ostadelaan,
vader had een baan bij de werf. Het huis werd
gebombardeerd en alleen de piano kwam vrijwel
onbeschadigd tevoorschijn. Het gezin overleefde op
wonderlijke wijze.
Gangkast
"Die piano staat hier nog in de kamer", zegt Piet
Edelman, als ik hem spreek in zijn huis aan de
rand van Elspeet waar hij dertig jaar geleden met
zijn ouders ging wonen. "Er waren alleen een paar
toetsen beschadigd."
Het boek ligt op tafel. Ik ben verbaasd over de gede
tailleerde tekeningen. Die beelden hebben kennelijk
al die jaren scherp op zijn netvlies gestaan.
"Ik heb altijd graag getekend op school en wou daar
eigenlijk wel iets mee. Maar mijn vader zei dat je daar
de kost niet mee kon verdienen - 'je wilt toch geen
putjesschepper worden,' zei hij dan - dus ik werd
kantoorbediende en tekende nooit meer. Totdat die
oorlogsherinneringen naar boven kwamen, als een
soort lawine kwam het allemaal los." In 2015 werd
zijn boek uitgegeven.
Het meest aangrijpende beeld in dit boek is wel het
gezin Edelman: vader, moeder en twee jongens, in
een gangkast, boven op elkaar, schuilend voor het
bombardement. Waarom ze juist in die kast waren
gekropen, is een ongelofelijke geschiedenis. Edelman
is nog steeds aangedaan als hij erover vertelt.
"Precies negen weken voordat de bommen vielen,
waren mijn oom en tante en neefje Hans bij ons op
bezoek. Het was zondagmiddag, het was gezellig,
maar de dreiging die de nabijheid van Wilton
Fijenoord bij mijn ouders opriep, kwam ook ter
sprake. De werf moést wel een doelwit zijn voor
een bombardement. Wilton lag immers vol Duitse
oorlogsschepen en wij woonden er zo dichtbij!
Mijn neefje Hans riep mij toen even apart. Hij
vertelde mij in vertrouwen dat ons huis inderdaad
gebombardeerd zou worden. Alleen de gangkast
onder de trap zou overeind blijven, daarom moesten
we daar samen gaan schuilen. Ik was natuurlijk vol
ongeloof maar vertelde dit alles toch maar aan mijn
vader. Hij nam het verhaal van Hans ook niet echt
serieus, maar ging die gangkast helemaal leegmaken.
Scyedam jaargang 42 nr. 3
85