Een turbulente, troebele geschiedenis
De Schiedamse brandersgist
Wim Snikkers
Gilden waren in vroegere tijden bewakers van vakbekwaamheid, maar groeiden ook uit
tot enge belangenbehartigers van hun eigen groep. Zo wilden zij soms voorkomen dat ook
andere vakgroepen bepaalde producten mochten leveren, als dit door technische ontwik
kelingen mogelijk was geworden. Bierbrouwers waren traditioneel leveranciers van gist
aan bakkers, maar ook aan branders. Die branders ontdekten de mogelijkheid om zelf gist
te maken. Eigenlijk vrij laat, al waren er eerder signalen dat er branders waren die zich
met gist bezighielden en die daarvoor ook vervolgd werden. Zoals in 1698 toen Cornell's
Ben uit Schiedam en zijn toen voortvluchtige knecht zich met gist maken bezighielden. De
eerste beweerde van niets te weten en werd twee jaar later vrijgesproken. Over de tweede
is verder niets bekend.
Op 27 januari 1785 bespraken de Deken en Hoofd
lieden van het Brandersgilde van Schiedam een
request van de gezamenlijke bierbrouwers gericht
aan de Staten van Holland. De brouwers wilden
een verbod op het bereiden en verkopen van 'konst-
gist' door de branders, alsof deze zou "schadelijk en
ruineus te zijn voor s' Menschen gezondheid". Er
volgden nog vele vergaderingen en hatelijkheden
over en weer. Een decennium eerder was er nog
geen sprake van dat de branders op grote schaal ook
gist leverden, sterker nog: zij gebruikten zelf nog
brouwersgist. Maar de branders ontdekten de moge
lijkheid om zelf met gist een nieuwe inkomsten
bron te genereren, waarvoor zij de bedrijfsvoering
aanpasten. De vroedschap van Schiedam besprak
op 13 maart 1785 het bericht van het brandersgilde.
Tesamen met een request van de branders Jacobus
Nolet, Thomas Heyligers, Cornelis Ruyhart en Jan
Verlouw. Dezen verzochten, mede namens koorn-
wijnstokers uit Delft, Delfshaven, Rotterdam,
Schiedam en Oudewater de verzoeken van de geza
menlijke brouwers aan de Staten "met alle ernst tegen
te gaan en te declineren". De brouwers, in die tijd
nog zeer machtig, werden in het gelijk gesteld. De
U^ane cjrond
'32 Scyedamjaargang 42 nr. 4