werij 'de Lelie' en herberg 'Wapen van Dordrecht'). We zien in 1594 aan de achterzijde van de erven van het huizenblok een gang met een poort en een trap komen, speciaal voor de koper van het hoekhuis Lambrecht Carelsz. aangelegd. In latere aktes zien we ook zijn toenaam 'van Heijnsberch'. Dan wordt het pas duidelijk dat Cuniera Henricxdr. en Claes van Beveren kennelijk in twee annex panden woonden. Dat zijn de huidige Dam 12 en Dam 14. Cuneira verkoopt in 1594 het hoekhuis met het beding: 'De weduwe mag plaatsen een deur om naar het kookhuisje van Lambrecht Carelsz. te gaan. Hij zal nog hebben een ledikant staande in de grote kamer.' Het tweede huis, thans Dam 14, blijft dan hun hoofd woning. Een kookhuisje en/of een kamer werden overigens vaak apart bij de huizingen in de boeken genoemd. We zien in de akte nog een opgenomen voorwaarde: 'Het water komende van het erf van Kuniertgen Henricxdr. zal zijn gang hebben over het erf van Willem Allertsz. Sas schoenmaker (huis3) en alsdan over het erf van de stoof (de Teerstoof) toekomende Neeltgen Gerritsdr. (wed. Jan Jansz. Hoeck).' Indien Kunijere Henricxdr. het erf van de oude brou werij verder wil optimmeren, zullen haar vensters over dit erf uitslaan. Zie ook akte van 6 juni 1587 met hetzelfde beding. Dat roept de vraag op: Waar heeft die oude brouwerij dan precies gestaan? Deze is in elk geval niet meer opgebouwd. We horen er verder niets meer van. Aan de andere kant van de Sluis, tussen Colck en Holsteeg, stond al een brouwerij, die van Cornelis Jacobsz. later brouwerij de Witte Leeuw geheten. Dan (1666-1710) eigendom van Johan Hodenpijl die ook eigenaar van de Teerstoof was. Dit pand staat nog herkenbaar (raampjes eestzolder) op Oude Sluis nr. 6 met een afgesloten steegje genaamd de Cornelis Jacobsz. Brouwerssteeg. Lambrecht Carelsz. blijkt in 1606 in Danzig te wonen. Onduidelijk is dan wie er in zijn huis op de Dam woont. Erfgenamen van Beveren in 1606 waren onder meer: haar oudste dochter Hadewij van Beveren gehuwd met Jacob Pietersz. van Cleeff, lakenkoper. Deze dochter en schoonzoon volgden haar op in het huis. Geldschieter In 1624 koopt Jan Dircksz. van Ceulen lakenkoper (1624J) huisl. Na enkele maanden was hij al over leden. Deze Jan Dircksz. van Ceulen was tevens groot geldschieter. In bijna de helft van de aktes komt hij voor als de verstrekker van een losrente waarmee eige naren hun huisaankoop financierden. In 1623 zagen we nog een verkoop 'in de Butterstraat, tot aan de hoek van het taanhuis van Jan Dircksz. van Ceulen, strekkende voor van de straat tot achter aan de Schie en er zal in het taanhuis niet getaand mogen worden of enige potovens gesteld.' Hier heeft dus iemand met een beding de overlast en/ of de concurrentie van een taanhuis of pottenbak kerij uitgeschakeld. Dat taanhuis was voorheen van Claes van Beveren. Sebastiaen Verwei wijnkoper gehuwd met Willemtgen Abrahamsdr. van der Poth koopt huisl van zaliger Jan Dircksz. van Ceulen, en woont daar tot hij het in 1669£ weer verkoopt. Hij is niet alleen wijnkoper. Op 27 maart 1639 treffen we een akte: 'Maertgen Michielsdr. van Schilperoort, weduwe van Abraham van der Poth, is borg en mede principaal voor Sebastiaen Verwei haar schoonzoon wonende alhier, voor de voldoening en betaling van alle gemenelands imposten als Verwei op gisteren Zaterdag 26 dezer heeft gepacht als met de impost van de turf over deze stede en de ressorten.' Hij is ook groothuizenbezitter en schenkt zijn zoon Heindrick Verwei in 1654 een woning in de Cruijs- straat, die het huis in dank aanvaardt. Water Wie woonden in de andere huizen, naast Claes van Beveren en weduwe Cuneira Heijndrickz.? In het derde huis woont aanvankelijk, voor 1571 reeds, ene Jan Jacobsz. bakker, mogelijk een Foock. Op 2 mei 1575 'heeft Willem Jansz. Souck verkocht aan Theeus Oziersz. een huis en erf op de Dam, Scyedam jaargang 43 nr. 2 67

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2017 | | pagina 31