lagere school: School B aan de Tuinlaan (de zoge
naamde jongejufferschool). Oorspronkelijk was dat
een (openbare) school voor meisjes met uitgebreid
leerplan in elf leerjaren. In die school was jaren daar
voor de school van haar oudtante Petronella Hoek
opgenomen. Dat gaf een band en het gebouw was
dichtbij.
Op school schreef ze ook al heel vroeg verhaaltjes en
illustreerde die. Dat wilde ze later gaan doen, maar
haar ouders zagen er niets in. Haar ideaal om onder
wijzeres te worden kon vanwege bovengenoemde
familieomstandigheden ook niet doorgaan. Ze richtte
haar aandacht toch op onderwijsgeven en wilde een
nijverheidsakte tekenen en fraaie handwerken halen.
Daarvoor moest ze ervaring in de praktijk opdoen
en ze kreeg die kans aan de Huishoud- en Industrie
school aan de Prins Mauritsstraat. Met de hulp van
lerares tekenen Hoffman lukte het in 1929 om in
één jaar de lagere akte handtekenen te halen. Daarna
mocht ze uiteindelijk toch verder leren en ze haalde
in 1932 de akte tekenen MO aan de Academie voor
Beeldende Kunst in Rotterdam. En passant werkte
ze freelance voor kranten, die haar kindertekeningen
en geïllustreerde verhaaltjes opnamen. Daarnaast gaf
ze één dag per week tekenles aan de Academie in
Rotterdam.
Zilveren medaille
Corrie had de smaak te pakken: ze nam op zaterdag
etslessen bij Antoon Derkzen van Angeren, volgde
schilderles bij Herman Mees, een avondcursus model
tekenen bij David Bautz en kreeg les van beeldhouwer
120
Scyedam jaargang 43 nr. 4