Gerard Hoppe. Onder toezicht van Bautz won ze in
1933 een zilveren medaille voor modeltekenen bij de
jaarlijkse prijsvraag van de Academie. Een bronzen
medaille won ze in dat jaar in de afdeling hand
tekenen met een inzending onder motto 'Kris'. In
1934 behaalde ze de nijverheidsakte kostuumtekenen
(N XI). Daarvoor had ze in Den Haag stage gelopen
voor modetekenen en kostuumgeschiedenis.
Vrijwel zeker kwam ze bij de studie voor die laatste
akte in contact met Katharina van Heijst (1894) uit
Vlaardingen, die sinds 1928 lerares aan de Huis
houd- en Industrieschool was voor de vakken fraaie
handwerken en lingerie naaien. Zij was het die zorgde
dat kunstwerken van Cor Joppe door haar familie
gekocht werd. Het collegiale contact leidde er ook
toe dat Cor door Katrien gevraagd werd om het
door haar geschreven instructieboekje 'De Nuttige
Handwerken' te illustreren. Dat boekje werd, uiter
aard aangepast en verbeterd, tot in de jaren zestig op
scholen gebruikt en uiteraard ook op de Koningin
Wilhelmina Kweekschool aan het Haringvliet, waar
Van Heijst les gaf. In de tweede helft van de jaren
dertig moest Cor om haar inkomen op peil te houden,
haar aandacht van freelancewerk verleggen naar meer
lesuren op een Huishoud- en Industrieschool in Den
Haag, Delft en Rotterdam. Onvermoeid leerde ze
ook nog hoeden maken en patroontekenen. Dat alles
resulteerde in 1943 in een benoeming als lerares aan
de Academie voor Beeldende Kunst, afdeling Mode
in Rotterdam.
Ria Janse
In de oorlog zond zij nog enkele tekeningen in voor
het kinderhoekje van het Rotterdamsch Nieuwsblad
en de Goudsche Courant en ze adverteerde met
tekenlessen: er moest tenslotte geld verdiend worden.
Een van haar leerlingen was Ria J. Janse (Schiedam
1921 - 2011), die ze adviseerde om te gaan studeren
aan de Academie en dat deed Ria ook na de oorlog.
Cor bezocht in het buitenland modevakscholen en
rtOfJEvBKlOIS
SCHtKOAM
Titel: T HOFJE VAN BELOIS SCHIEDAM. Gezicht op de ingang van het Hofje van Belois aan
Gemeentearchief Schiedam, beeldnummer 60228.
het Spinhuispad.
Scyedam jaargang 43 nr. 4
121